Nieuwsbrief duif  Maart 2012

In de vorige nieuwsbrief kwam de wetenschappelijke kant van de pokkenvirusinfectie aan de orde. In deze nieuwsbrief wil ik me richten op een aantal praktische aspecten van deze infectie.

Praktische kanttekeningen.

We zien de laatste jaren weer meer en meer pokken uitbraken. Vroeger was er plotseling een jaar dat de pokken uitbraken waardoor iedereen in paniek de duiven ging vaccineren. Hierdoor kwam er als het ware een ent-deken over de duiven te liggen waardoor het jaar erop volgend nagenoeg  geen pokken meer voorkwamen. Omdat de duiven dan geen last hadden van de pokken werd er weer minder gevaccineerd. Menigeen begon dan weer te roepen dat pokken niet meer voorkwamen. Na een paar jaar was de algemene immuniteit bij de duiven tegen de pokken dan op een dusdanig laag pitje gekomen dat er weer massaal pokken uitbraken en het geheel zich weer herhaalde.

De laatste jaren evenwel zien we de pokken niet zoals gebruikelijk alleen in de nazomer en de vroege herfst maar soms al van april tot oktober. Persoonlijk zag ik het eerste pokkengeval het afgelopen jaar al in maart en het laatste geval eind november. Zo langzaamaan kunnen we dus amper nog spreken van een seizoensgebonden ziekte. Niet dat de uitbraken van de pokken de afgelopen jaren dramatische vormen aannam, het merendeel viel wat klinische verschijnselen wel mee, maar juist het slepende verloop dat nu aan de pokkeninfecties verbonden lijkt te zijn maakt doortastend en preventief handelen meer dan gewenst. Immers de pokken breken altijd uit op een ongelegen moment.

Als de pokken uitbreken kunnen we twee dingen doen.

Enerzijds kunnen we besluiten te stoppen met spelen en de ziekte laten uitzieken. Dit kan de nodige weken in beslag nemen. Anderzijds kan men beslissen tot een noodenting. Als we daarvoor gebruik maken voor de combi-entstof PMV-pox dan valt de schade van de vaccinatie in het seizoen wel mee. Er zijn immers liefhebbers die dit bewust doen ca. 3 weken voor de ‘grote' vluchten om de weerstand als het ware een boost te geven. De meningen over de waarde hiervan lopen echter sterk uiteen. Let wel erop dat men de aangetaste afdeling als laatste vaccineert om zo verspreiding van de infectie tegen te gaan. En op de aangetaste afdeling de aangetaste duiven als laatste laten inenten. Wil men een noodenting uitvoeren met de veerfollikelmethode dan liggen de kaarten anders. De duiven krijgen allereerst te maken met de entreactie na 8-10 dagen waarbij ze een vormterugval kunnen krijgen. Meestal is dan niet meer te verwachten dat er nog grote prestaties geleverd worden door deze duiven.

 

Het voordeel van een noodenting is dat in het algemeen het virus sneller van het hok verdwenen is en het risico dat men wekenlang tegen de problematiek aan blijft zitten kijken wordt daardoor kleiner. Immers als men bij de weduwnaars tegen een pokkeninfectie aanloopt is het risico groter dat men deze infectie na enkele weken ook bij jongen zal aantreffen. Door de noodenting werpt men als het ware een dam op. De duiven die ten tijde van de infectie al besmet zijn zullen alsnog verschijnselen krijgen. De duiven die op tijd gevaccineerd zijn zullen na ca. 10-14 dagen niet meer vatbaar zijn voor het veldvirus.

Wanneer het beste enten?

Zelf vind ik dat we moeten trachten de pokkenuitbraken te voorkomen door de duiven tijdig in te enten. En tijdig is minimaal zes weken voor het vluchtseizoen als men gebruik maakt van de veerfollikel methode. Aangezien deze methode naar alle waarschijnlijkheid dit jaar de enige mogelijke methode zal zijn (we vernamen dat zowel de paratyfus entstof als de PMV-pox van Columbovac dit jaar waarschijnlijk niet meer terugkomt) is het raadzaam  erop toe te zien dat men de duiven nog tijdig ingeënt krijgt in verband met de beschikbaarheid van de entstoffen. Wil men de jongen ook al bescherming meegeven via het ei dan is vaccineren 4-6 weken voor het koppelen aan te raden.

In Nederland is voor de veerfollikelmethode momenteel alleen de entstof van Diphtofarm beschikbaar. De resultaten hiervan zijn goed. Het beste is de duiven op de poot te enten. Enting op de borst kan leiden tot behoorlijke hinder wegens de soms onstuimige entreacties. We hebben gevallen gezien waarbij de gevaccineerde duiven de vleugel aan de kant waar ze gevaccineerd werden, liet hangen. In Duitsland is ook nog een pokkenentstof van de firma Chevita beschikbaar.

In het verleden waren er ook andere entstoffen beschikbaar. De reacties op deze entstoffen was echter zwaar discutabel. Zo was er kortstondig een Amerikaanse entstof  die naar verluidt zelfs pokken zou opwekken. Een andere entstof werkte of zo sterk dat de vorm van de duiven totaal naar de knoppen was dan wel was bij een andere charge de entreactie totaal afwezig waarbij men moest twijfelen of de entstof überhaupt wel zijn werk gedaan had.

Waarom meer pokken?

We zien de laatste jaren meer pokken maar ook meer Herpesvirusbesmettingen. De vraag wordt me vaak gesteld waarom dit het geval is. Hoewel dit nog niet wetenschappelijk onderzocht is, houd ik het volstrekt voor mogelijk dat de aanwezigheid van het Circovirus hierbij een rol speelt. Het Circovirus, waarover ik in een andere nieuwsbrief meer informatie zal geven, ondermijnt de afweer van de duiven op een manier waardoor ze niet meer goed op banale en andere infecties kunnen reageren. Deze infecties kunnen zich zo in het lichaam van de duiven ophouden zonder dat ze door het afweerorgaan definitief opgeruimd kunnen worden. In het geval van virusinfecties bestaat dan het gevaar dat deze zich weer aan hun gastheer aanpassen en ze verder kunnen gaan verspreiden.

Mogelijk dat de opkomst en de persistentie van de virussen de laatste jaren hierdoor mede is kunnen ontstaan. Dit jaar zag ik enkele liefhebbers waarbij we de jonge duiven tegen de pokken vaccineerden. Het betrof  jongen die mogelijk, achteraf gezien, besmet waren met het Circovirus. Deze duiven vertoonden een hele sterke huidreactie op de veerfollikelentingen. Zodanig dan na drie weken nog vochtige korsten aanwezig waren.

Een aantal van deze duiven kregen daarna nog pokjes aan de snavel. Begrijpelijk dat de liefhebbers meenden dat de entstof niet gewerkt had. Maar meer aannemelijk is het dat het Circovirus een goede immuunrespons op het vaccin onmogelijk maakte waardoor de duiven in hun pogingen de ruim aanwezige korsten met hun snavel te verwijderen het vaccinvirus in de bek kregen en zo entpokjes kregen. Typisch was daarbij dat dit verschijnsel bij een van deze liefhebbers alleen optrad op de afdeling waarbij de duiven verdacht waren van een mogelijke besmetting met het Circovirus. Op een andere afdeling waren de sterke entreacties niet aanwezig terwijl ze met dezelfde flacon waren gevaccineerd. Gelet op het feit dat we ten tijde van de enting van de jonge duiven vaak niet kunnen zien of er ook nog een sluimeren Circo-virusinfectie aanwezig is, kunnen we er niet zeker van zijn dat de duiven na een enting  jaren beschermd zijn tegen deze ziekte.

Vroeger voordat het Circovirus rondwaarde konden we er gemakkelijk van uit gaan dat de duiven na een vaccinatie niet gauw meer tegen een nieuwe pokkeninfectie op zouden lopen. Meestal volstond een eenmalige enting in de praktijk. Dat is heden ten dage dus anders. Als er geen sprake is van de aanwezigheid van het Circovirus dan zal de oude praktijk nog steeds kunnen werken. Echter als ten tijde van de enting van de jongen die zekerheid niet bestaat is het zeer wel mogelijk dat de sluimeren Circovirusinfectie roet in het eten komt gooien en er stilletjes voor zorgt dat de duiven met een sub-optimale bescherming verder moeten. Niet alleen kan hierdoor na verloop van tijd her en der toch nog een pokje optreden, waardoor zo'n entstof ten onrechte een slechte naam krijgt, maar te verwachten valt dat in zijn geheel de beschermingsgraad van deze koppel duiven lager is dan hij zou moeten zijn.

Derhalve luidt voorlopig mijn advies, zolang er nog geen Circovirusvaccin voorhanden is: Ent de duiven jaarlijks tegen de pokken. En in zijn algemeenheid. Ent de duiven waar mogelijk tegen virusinfecties (tenminste als er vaccins voorhanden zijn). En doe dit wat de pokken betreft, het liefst ruim voor het vliegseizoen indien gebruik gemaakt moet worden van de veerfollikelmethode.

Tot slot dient niet onvermeld te blijven de het wel of niet aanslaan van infecties nauw samenhangt met het algemene weerstandsniveau van de duiven. Het is dan ook goed om hieraan de nodige aandacht te besteden.

Succes,

Peter Boskamp