Nieuwsbrief Februari 2012

Nieuwsbrief Februari 2012

In de vorige nieuwsbrief gaf ik aan dat diverse ziekteverwekkers onze duiven belagen. Virussen zijn in dit verband in zekere zin zorgwekkend, omdat er doorgaans weinig curatiefs (genezend) tegen te ondernemen is. In geval van een virusinfectie kunnen we alleen de secundaire bacteriële infecties bestrijden, om op die manier het leed voor de duiven te verzachten. Preventief  kunnen we slechts tegen deze belagers iets ondernemen middels vaccinatie. Maar dat is alleen mogelijk indien een vaccinatie voorhanden is. In een aantal gevallen zijn er zelfs (nog) geen vaccins beschikbaar. Denk hierbij maar aan het Circovirus. Hiertegen is anno nu nog geen vaccin ontwikkeld met alle gevolgen van dien. Ik wil in de komende nieuwsbrieven de bij duiven meest voorkomende virussen bespreken.

In deze nieuwsbrief wil ik aandacht besteden aan het pokkenvirus. In het eerste deel van deze nieuwsbrief wil ik met name de wetenschappelijke kant van het virus belichten.

Pokken

1.     Wetenschappelijke informatie

2.     Persoonlijke kanttekeningen - de praktijk

Wetenschappelijke informatie.

Pokken bij duiven worden veroorzaakt door Avipox columbae. Het virus is gastheerspecifiek maar verwant met onder andere kippen- en kalkoenpokken. Dit noemen we de zgn. typische pokken.  Er wordt ook nog gesproken over atypische pokken. Hiertoe wordt het bloedwrattenvirus gerekend. Dit virus is waarschijnlijk niet verwant met het typische pokkenvirus. Het veroorzaakt de bekende bloedwratten die vaak onder de vleugels voorkomen. Het feit dat pokkenvirussen gastheerspecifiek zijn houdt in dat duiven niet gevoelig zijn voor pokken van bijvoorbeeld kippen, kanaries of zelfs mussen.


Wijze van besmetting

Zoals gezegd zijn alleen de duiven gevoelig voor het duivenpokkenvirus. Een uitzondering vormen de kippen die ook immunologisch kunnen reageren het duivenpokkenvirus.Pokken bij duiven komen nog regelmatig voor. Ook bij wilde- en stadsduiven.Van oudsher komt de ziekte vooral tot uiting in de late zomer en het najaar. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat dan ook me meeste insecten voorkomen die het virus kunnen overbrengen, zoals muggen. Maar ook de rode veermijt kan het virus overbrengen. Naast insecten die het virus overbrengen speelt ook het vechten tussen de duiven onderling een belangrijke rol. Mandinfecties kunnen dan bij programmaspelers zorgen dan voor een uitbraak van het virus. De uitbraak treedt dan pas op een week na de vlucht waarop de duiven besmet zijn geraakt. Vaak presteren de duiven tijdens die vlucht nog goed. De incubatieperiode, dat is de tijd tussen de besmetting en de daadwerkelijk uitbraak van het virus is doorgaans 7-10 dagen met een uitloop naar 20 dagen. Vechten en beten van insecten zorgen dat het virus het lichaam kan binnendringen. Duiven die besmet zijn met pokken scheiden het virus uit via het speeksel, traanvocht en soms met de mest. Het virus komt na vernietiging van de epitheelcellen vrij en verspreid zich dan verder.

Verschijnselen

We onderscheiden twee verschijningsvormen van pokken:

1.     De huidvorm. We zien dan doorgaans kleine pokken op de huid met als voorkeursplaatsen de huid rond de ogen of de mondhoeken bij de snavel. Maar ook, zij het minder, bij de oren en rond de cloaca en de poten. Kortom op de weinig bevederde huidgedeelten. Het begint met kleine knobbeltjes ter grote van een luciferknop of blaasjes die uit kunnen groeien tot de typische pokkenletsels, bestaande uit woekeringen van de huidcellen die kunnen vervallen.

2.     De difterievorm, waarbij de woekeringen optreden in het slijmvlies van de bek, o.a op de tong en in de keelholte. Deze zgn. pseudomembraneuze, (gele) letsels worden soms door liefhebbers per abuis aangezien voor een geelbesmetting. Het dient gezegd dat een geelbesmetting bij een pokkeninfectie op de loer ligt. Maar de letsels die we in de bek zien worden vooral toch veroorzaakt door de gevolgen van het pokkenvirus zelf. Duiven sterven niet van het pokkenvirus zelf, maar indien de woekeringen in de bek en rond de ogen te ernstig worden zullen de dieren zich niet meer zelf kunnen voeren en derhalve sterven door verhongering.

Of  de duiven uitgebreide woekeringen krijgen of slechts een enkele pok hangt af van de weerstand die de duif heeft en de virulentie (infectiekracht) van het virus. Soms blijft de besmetting beperkt tot een enkele pok. Dit treedt soms op bij duiven die ooit al eens gevaccineerd waren maar op het moment van de besmetting een beperkte weerstand hebben. Andere (niet gevaccineerde) duiven op het hok kunnen daarentegen uitgebreide woekeringen krijgen rond, ogen, neusdoppen, snavel en in de mond en keel.

De diagnose laat zich makkelijk stellen aan de hand van de klinische verschijnselen. Differentiaal diagnostisch moet gedacht worden aan Trichominiasis, Candidiasis of een Herpesvirusinfectie.Soms kunnen ontstekingshaarden ten gevolge van een vechtpartij op een beginnende pok lijken.  Maar meestal zijn de verschijnselen toch overduidelijk.

De behandeling

Het betreft, zoals gezegd, een virusinfectie en daartegen kan men therapeutisch met antibiotica weinig beginnen. Toch wordt vaak, in ernstige gevallen, een antibacteriële therapie ingezet om de gevolgen van de secundaire bacterie-infecties te beperken. Tegen het virus doet dit zoals gezegd dus niets. In geval van ernstige woekeringen kan men trachten deze woekeringen met een scherpe lepel te verwijderen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het beter is alleen de bovenste laag te verwijderen om te voorkomen dat er onnodige bloedingen ontstaan. Daarna kan men met een jodium 2% oplossing of een oplossing van jodium in glycerine op een wattenstaafje de laesies insmeren. Dit dient men enkele dagen achtereen te herhalen. In geval van slechts geringe woekeringen kan men het beste volstaan met het insmeren van de laesies met de jodiumoplossing zonder dat men de woekeringen verwijderd. De poken drogen na verloop van tijd in en vallen na 4-6 weken af. De duiven zullen doorgaans redelijk tot goed herstellen. Uitzonderingsgevallen zijn soms die duiven waarbij de pokken onder de neusdoppen zijn gaan woekeren. Vanzelfsprekend dient men niet met de jodiumoplossing de pokken in de buurt van de ogen te behandelen indien daarmee het risico bestaat dat de jodium in het oog komt.

Preventie

De enige manier om de duiven daadwerkelijk tegen een pokkenuitbraak te beschermen is door de duiven te vaccineren. Een duif die eenmaal pokken heeft gehad zal doorgaans zijn verdere leven beschermd zijn tegen de pokken. Dat geldt niet voor duiven die gevaccineerd zijn. Er wordt aangeraden de pokkenenting jaarlijks te herhalen. Indien de duiven na de enting regelmatig in besmet milieu verblijven dan zal de enting door het contact met het veldvirus op een ‘natuurlijke' manier verlengd worden. Blijft contact met het veldvirus echter achterwege, wat doorgaans het geval is, dan zal de bescherming na verloop van tijd verzwakken waardoor de duiven toch weer in meerdere of mindere mate vatbaar worden voor het pokkenvirus.

De dieren dienen minimaal 6 weken oud te zijn wil men een goede immuun-respons krijgen. Er bestaat de mogelijkheid te vaccineren via de veerfollikelmethode en de combinatie-enting columbovac PMV-pox. Het is niet aan te raden deze enting en te combineren met bijvoorbeeld een paratyfusenting in verband met de te verwachten entreactie. Bij toepassing van de veerfollikelmethode kan men het beste een 10 tal veertje op het scheenbeen uittrekken waarbij men erop dient te letten dat dit voorzichtig genoeg gebeurt zodat er geen bloedinkjes ontstaan. Gebeurt dit wel dan neemt men voorzichtigheidshalve beter de andere poot om te vaccineren. Er bestaat anders een gerede kans dat de enting onvoldoende aanslaat,doordat het vaccinvirus met het bloed wegspoelt. Met het kwastje dat gedoopt is in de entvloeistof wordt tegen de veerfollikelrichting in het vaccin in de huid gewreven. Na de enting kunnen de duiven na 8-10 dagen een entreactie vertonen waardoor ze een of enkele dagen in elkaar kunnen zitten. Het is ten tijde van de entreactie niet aan te raden de duiven uit te laten in verband met mogelijke verliezen.

Het is aan te raden ruim voor het vliegseizoen te enten.

Geënte dieren kunnen nog wel drager zijn daarom wordt geadviseerd alle dieren te vaccineren.Indien men de veerfollikelmethode toepast dienen de duiven in de week na de vaccinatie geen bad te krijgen. Het is  verder belangrijk te controleren of er ook daadwerkelijk een entreactie optreedt na de vaccinatie. Dit is mede van belang om te zien of de entstof nog wel voldoende werkzaam was. De follikels in de huid verdikken en de huid verkleurt.

Aanvullende maatregelen

Het pokkenvirus is weinig gevoelig voor vocht, lucht, droogte en koude. Daarom  kan het virus langdurig op een hok aanwezig blijven. Een goede en gerichte desinfektie is daarbij op zijn plaats met een middel dat goed werkzaam is tegen virussen (o.a Virkon S, Halamid e.d.). Besmette duiven worden het beste geïsoleerd van het koppel om de infectiedruk te verlagen. Besmette duiven uiteraard niet spelen. Omdat de muggen die besmet zijn met het pokkenvirus levenslang het virus bij zich dragen is een goede insectenbestrijding zeker op zijn plaats.

In het volgende deel van de nieuwsbrief zal ik uitgebreid stilstaan bij de praktische aspecten van de pokkeninfectie.

Succes,

Peter Boskamp