Verder met de kweek
Op deze plaats wil ik alle lezers van de nieuwsbrief een goed en gezond 2014 toewensen. Gezondheid voor de dieren maar bovenal gezondheid voor de lezers zelf en hun dierbaren. Dat 2014 in alle opzichten een mooi jaar mag worden.
In de vorige nieuwsbrief heb ik een aantal zaken aangestipt, waar we bij de kweek op moeten letten. Inmiddels hebben we een aantal proeven afgerond met voedingssupplementen die bij kunnen dragen aan een optimaal opkomen van de jongen in de schaal. De filosofie erachter is dat we de bouwstenen, die nodig zijn om de jonge duivenlichaampjes zich te laten ontwikkelen, zo optimaal mogelijk aanwezig te laten zijn tijdens de eerste groeifase. De resultaten waren meer dan bemoedigend.
In menig artikel en ook in de kliniek krijg ik vaak de vraag of al die voedingssupplementen wel nodig zijn. Ik geef dan eerlijk antwoord en herhaal weer eens dat indien men goede voeding verstrekt met voldoende vitamines en dergelijke deze extra supplementen niet nodig zijn. Dat is precies hetzelfde wat het Adviesbureau voor de voeding schrijft. Als men goed en gevarieerd eet zijn extra vitaminen niet nodig.
Zelf denk ik echter dat er achter zou moeten geschreven worden.....'om gebreksziekten te voorkomen'. Want daar zijn al die normen die men opgesteld heeft op gebaseerd. Welke inname is nodig om geen gebreksziekte te krijgen is daarbij het uitgangspunt. Maar dit is geheel iets anders dan wanneer de vraag wordt gesteld...'Hoeveel vitamines en spoorelementen zijn nodig om het lichaam optimaal te laten werken.
Neem nou het voorbeeld van de alom bekende vitamine C. Mensen, Apen en cavia's kunnen deze vitamine niet meer zelf aanmaken en moeten deze uit de voeding opnemen. Om gebreksziekten te voorkomen dient men volgens de richtlijnen ca 50-75 mg per dag in te nemen. Als we echter kijken naar bijvoorbeeld de hond. Als deze een infectie oploopt dan wordt de productie van de vitamine C opgevoerd tot vele grammen per liter bloed.. Simpelweg als hulpmiddel bij de bestrijding van de infectie. Maar nee de mens heeft genoeg aan 50-75 mg. Ja dat klopt. Maar dan alleen om scheurbuik te voorkomen.
Wist U trouwens, ik was verbaasd toen ik het hoorde, dat onder studenten scheurbuik weer voorkomt en meer dan dat we denken. Zo gezond leven deze dames en heren dus niet dat ze aan die 50 mg per dag toekomen. Dat zou wel eens in kunnen houden dat menige inwoner van dit land op meerdere dagen te weinig van bepaalde belangrijke vitamines en mineralen tekort komt bij het huidige voedingspatroon.
De ketting is zo sterk als de zwakste schakel. Ik heb deze stelling al vaker opgeschreven. Vitamines en spoorelementen zijn nodig om bepaalde enzymsystemen in het lichaam te helpen ondersteunen. Du moment dat er een tekort is ligt het hele systeem plat. Het enzym kan zijn werk niet meer doen. Het lichaam moet dan overschakelen op een plan B. Dat gaat meestal wel nog even goed totdat plan B ook niet meer werkt. Enzovoort. Kortom het lichaam werkt niet meer optimaal en de gezondheid zal eronder beginnen te lijden. Menige verstoring van de balans in het lichaam, de homeostase, wordt zo in gang gezet. Veel van die verstoringen hebben langere tijd nodig voordat ze tot klachten leiden. Klachten zullen eerder ontstaan als er grote inspanningen geleverd worden en/of er een hoge infectiedruk van ziekten is.
Ik stel me op het standpunt dat voorkomen beter is dan genezen. Ik streef niet naar waarden die net boven het absolute noodzakelijke minimum liggen. Ik streef optimalisatie na van de essentiële voedingsstoffen.
Dit geldt in mijn beleving ook voor de duivensport. Ik heb het al heel vaak herhaald: duivensport is topsport. We moeten niets aan het toeval overlaten. Willen we meedraaien in de top moeten we ook op die kleine dingen letten.
Soms bekruipt me wel eens het gevoel dat al die mensen die negatief doen over supplementen belang er bij hebben dat mens en dier ziek worden. Immers veel van de symptomen die verdwijnen bij optimalisering van de vitamine en mineralenhuishouding worden vaak bestreden met (dure) geneesmiddelen.
Vitamines daarentegen zijn vrij te koop en kosten doorgaans relatief weinig.
In het algemeen onderschrijf ik dus wel degelijk de stelling dat bij uitgebalanceerde voeding de behoefte aan vitamines en mineralen gedekt wordt. Zaak is dan wel dat we zorgen dat de voeding goed en uitgebalanceerd is.
Enfin. Voor de liefhebbers die op safe willen spelen hebben we een ondersteunend preparaat voor de kweek samengesteld onder de naam ‘Kweeksupport'
Behandeling paratyfus
Op een van de beurzen in het najaar vroeg een duivenliefhebber die me uitleg hoorde geven over de aanpak en de behandeling van paratyfus aan iemand die problemen met deze ziekte had, of ik deze informatie ook niet eens helder kon verwoorden in een nieuwsbrief. Ik stelde dat ik de ziekte paratyfus al zo vaak had besproken. Maar hij hield vol dat in zijn omgeving menigeen problemen had met de ziekte en dan dachten met een eenvoudig kuurtje klaar te zijn.
Dat laatste, daar ben ik het dus helemaal niet mee eens. Ik denk dat het geven van uitsluitend antibiotica alleen goed is voor de verkoop van antibiotica maar beperkt structureel bijdraagt aan de oplossing van het probleem.
Als iemand bij mij op de kliniek te horen krijgt dat hij of zij bij de duiven een besmetting met de Salmonella bacterie heeft opgelopen, dan zal eenieder de liefhebbers of liefhebster ervan proberen te overtuigen dat alleen antibiotica geven volstrekt onvoldoende is.
In tegenstelling tot vele andere bacteriën is de Salmonella bacil eentje van het soort die moeilijk te bestrijden is. De bacterie weet zich lang op een hok te verschansen. Ik heb vaker meegemaakt dat liefhebbers hun duiven ruimden en na een paar maanden opnieuw begonnen om dat een half jaar tot een jaar later wederom met deze bacterie te maken te hebben.
Een goede aanpak van deze bacterie begint dan ook met een grondige ontsmetting van het hok. Daarbij zijn meerdere middelen inzetbaar (Halamid, Dettol etcetera). Zelf kiezen we al geruime tijd voor de Virkon S. Dit middel, mits goed toegepast, heeft een goede afdodende werking op de bacterie. Voorwaarde daarbij is dat me de juiste verdunning aanmaakt van de Virkon S en deze voldoende lang laat inwerken waarbij vooraf de mestresten goed zijn verwijderd en al een grondige schoonmaak heeft plaatsgevonden.
Antibiotica spelen bij een uitbraak van ziekte door deze bacterie zeker ook een rol. Let wel. Ik spreek over een uitbraak van deze ziekte. Een collega in België heeft bij onderzoek voor zijn afstudeerscriptie vast weten te stellen dat het veelvuldig gebruik van antibiotica, zogenaamd om het probleem te bestrijden, de situatie wel eens zou kunnen verergeren, simpelweg omdat er steeds sterkere bacteriën overblijven. Zoals iedereen weet komt deze bacterie vaak bij duiven voor zonder dat er sprake is van ziekte.
De bacterie is dan latent aanwezig. Als de omstandigheden gunstig genoeg zijn dan zal de bacterie zijn kans grijpen en toeslaan waardoor de infectiedruk op het hok toenemen zal. Daardoor kunnen dan meerder duiven ziekteverschijnselen gaan vertonen. Het is dan ook meer dan logisch dat deze gunstige omstandigheden voor deze bacterie voorkomen moeten worden. Daartoe dient overbevolking voorkomen te worden, hygiëne opgevoerd te worden. Tevens dient er gewerkt te worden aan de verbetering van de algemene weerstand. En dat laatste is op veel hokken een ondergeschoven kindje. Immers als het seizoen voorbij is laat menigeen de duiven min of meer voor wat ze zijn.
De noodzakelijke verzorging en dat moet het dan zijn Als de rui periode dan zijn tol eist door de weerstand te verminderen dan kunnen de omstandigheden gunstig worden voor een klinische uitbraak van deze bacterie. Ingeburgerd zijn de kuurtjes na de rui tegen een eventuele besmetting met deze bacterie. Veelal zonder dat er ook maar enig onderzoek plaats vindt. Men is dat zo gewoon en doet het al jaren. Ik vroeg me al jaren af waarom dat nodig is. Immers men remt de uitscheiding van de bacterie slechts af. Na een goede maand is de bacterie al weer aantoonbaar in de mest. Mensen die kuren zijn na een twee maanden vaak heel verbaasd als ze een duif hebben met een dikke vleugel of een buikvliesontsteking ten gevolge van een klinisch geval van paratyfus. Meestal is men dan pas bereid de beperkte waarde van deze kuurtjes in te zien.
In de praktijk zien we dat de liefhebbers die gekozen hebben voor de natuurlijke aanpak waarbij de weerstand op een hoger peil gebracht wordt, nagenoeg geen last hebben van dit soort patiënten. Illustratief hiervoor is een liefhebber die tijdens de kweek last kreeg van neststerfte, maar pas wilde kuren als definitief vast zou staan dat het paratyfus betrof. Ik adviseerde hem dan wel Bony SGR te gebruiken in de periode naar de uitslag toe. Toen ik hem het slechte nieuws mee wilde delen vertelde hij dat alle problemen met het geven van de Bony SGR opgelost waren. Toeval? Kuren bleek niet meer nodig.
Als men tijdens het mestonderzoek, waarbij men verzamelmest van 5 dagen laat onderzoeken op de aanwezigheid van de paratyfus bacterie, een positieve uitslag krijgt, de bacterie wordt dus aangetoond, dan is het geven van een kuur op zijn plaats. Maar wij adviseren dan ook om te vaccineren. Nu is als ik dit schrijf de enige in Nederland geregistreerde entstof tegen paratyfus niet beschikbaar. Dit betreft de Colombovac Paratyfus. Bij deze entstof wordt doorgaans geadviseerd te kuren gedurende 2 weken, vervolgens te vaccineren en daarna nog een keer na te kuren. Dit is mede om te heftige entreacties te voorkomen bij besmettingen. Ent men routinematig dan hoeven deze kuren helemaal niet meer plaats te vinden.
Momenteel is er dus geen Colombovac Paratyfus voorhanden. Derhalve moeten we via de zogenaamde Cascade regeling gebruik maken van de Zoosal T. Bij deze paratyfusenting handelt het om levende entstof in tegenstelling tot het Colombovac paratyfus vaccin dat een dode entstof is.
Bij deze levende entstof die maar een keer per jaar gebruikt hoef te worden wordt geadviseerd niet na te kuren. Omdat het een levende entstof betreft zouden door de antibiotica de bacteriën in het vaccin kunnen worden gedood.
Bij een klinische uitbraak is het dus verstandig zich niet te beperken tot enkel en alleen een antibioticakuur geven, zoals sommige dierenartsen halsstarrig uit dubieuze redenen lijken te blijven beweren, maar ook de andere maatregelen ter harte te nemen. Want alleen op die manier kan men de Salmonellaproblematiek op een hok helpen terugdringen. Het verstrekken van louter antibiocakuurtjes is water naar de zee dragen en van weinig nut.
Samengevat komt een goede aanpak bij een Salmonella uitbraak neer op:
1. Het goed ontsmetten van het hok en verhoging van de hygiëne
2. Het geven van een antibioticum kuur met voldoende lengte en met een doeltreffend middel.
3. Het vaccineren van de duiven op geregelde basis.
4. Het verhogen van de algemene weerstand
Succes,
Peter Boskamp