Nieuwsbrief November 2012

Aan de ziekte paratyfus heb ik al meerdere nieuwsbrieven gewijd. Toch blijven de vragen over deze ziekte binnenkomen. Zeker in deze tijd van het jaar. Ook vragen over de rui en de kweek zijn weer aan de orde van de dag.
Ik zal daarom in deze nieuwsbrief een aantal praktische tips op een rijtje zetten. Hopelijk kunt U uw voordeel er mee doen.

Paratyfus

De ruiperiode is van oudsher de periode waarin de duiven het vatbaarste lijken voor de klinische verschijnselen van de paratyfusbesmetting. Kreupelende duiven of duiven die een vleugel laten hangen of een knobbel op het ellebooggewricht hebben, zien we daarom in deze tijd van het jaar wat vaker dan in de rest van het jaar. Enerzijds komt dat omdat de duiven

nu volop in de rui zijn en daar veel lichaamsenergie voor nodig hebben. Bij (relatieve) tekorten kan dan ook een dip in de afweer ontstaan waardoor een slapende infectie zijn kans grijpt. Maar we mogen ook niet vergeten dat vrijwel iedere liefhebber geen medicatie verstrekt in deze periode, wetende dat dit schadelijk kan zijn voor de veerontwikkeling. In de vluchtperiode worden de duiven veel vaker (preventief) gekuurd waardoor de infectiedruk een stuk lager komt te liggen.
Het verlagen van de infectiedruk dat is ook alles wat men moet verwachten van de bekende paratyfuskuur na de rui. Het wel of niet geven van een dergelijke kuur is ieder jaar in november de meest gestelde vraag. En zoals ik al eerder uitgebreid stelde is deze vraag niet met een simpel ja of nee te beantwoorden.
Het beste advies wat te geven is, is om een mestmonster van verzemelde mest over een periode van vijf dagen te laten onderzoeken op de aanwezigheid van uitscheiders. Dit zijn duiven die in de mest deze bacterie uitscheiden. Als deze duiven niet tussen de duiven op het hok aanwezig zijn zult u een gunstige uitslag krijgen. Dat wil echter niet zeggen dat er geen drager kan zijn van een paratyfusbacil. Het zegt alleen dat de kans dat de infectie zich op dat moment over het hok verspreid een stuk kleiner is. Is deze uitslag negatief dan kan men zich afvragen of het geven van een preventieve paratyfuskuur wel noodzakelijk is. Het zou in die gevallen wel eens verstandiger kunnen zijn om enkele keren per week bijvoorbeeld Bony SGR of Bony Sambuccaplus te geven om op die manier de weerstand te ondersteunen. De praktijk leert dat op die manier de weerstand van de duiven verhoogd wordt waardoor de kans op uitscheiding van de paratyfusbacil in de mest kleiner wordt.
Een veel gehoorde opmerking is dat men na die paratyfuskuur zo'n goede kweek heeft. Men dient zich echter te realiseren dat de paratyfuskuur de infectiedruk van meerdere bacteriën terugdringt. De betere kweekresultaten zouden dan ook wel eens kunnen komen doordat men die andere infecties onder controle brengt.
Het is een gegeven dat reeds korte tijd na een (preventieve) paratyfuskuur de bacterie al weer in de mest aantoonbaar is. In dat licht bezien kan men dus ook vraagtekens zetten bij het nu van de preventieve paratyfuskuur. Kortom het is niet zwart-wit.
Een en ander is afhankelijk van de geschiedenis op het hok. Gaan we uit van een hok dat bij een mestonderzoek als besmet uit de bus komt dan is het geven van een paratyfuskuur zeer verstandig. Maar in onze opinie is het geven van een kuur alleen dan niet voldoende. In die gevallen is het zeker aan te bevelen om ook te vaccineren tegen deze vervelende ziekte. Nu doet zich in Nederland en in België helaas sinds een maand of twee een levensgroot probleem voor. De enige entstof tegen paratyfus die in Nederland geregistreerd was , namelijk de Columbovac paratyfus, is door de firma Pfizer uit de handel genomen. Officieel is er dus geen entstof tegen deze ziekte meer geregistreerd in Nederland. En naar ik heb begrepen is in België nu ook geen vaccin meer officieel beschikbaar tegen deze ziekte. Volgens de regels mag in deze gevallen via de zgn. Cascade-regeling over de grenzen heen gekeken worden of er in een ander Europees land nog een dergelijke entstof beschikbaar is. Gelukkig is in Duitsland nog de bekende Zoosal T beschikbaar en heeft ook de firma Chevita een paratyfusentstof beschikbaar. We zullen dus de mogelijkheden moeten onderzoeken om via die weg de duivenmelkers te kunnen blijven ondersteunen met een enting.
Ervaring leert dat het louter en alleen medicinaal behandelen van duiven met paratyfus geen langdurig effect heeft.
Een paratyfusprobleem is een complex ziekte. We zullen dus enerzijds de brand moeten blussen middels medicatie. Anderzijds zal preventieve vaccinatie de uitscheiding in de mest moeten terugdringen en last but not least zullen we de weerstand van de duiven moeten zien te verhogen.
Sinds jaar en dag gebruiken wij daarvoor de Bony SGR, maar ook de Sambucca plus. Het verhogen van de weerstand is niet iets wat men kan bereiken door een keertje een dergelijk product te geven. Daarvoor moeten dergelijke producten met grote regelmaat gebruikt worden.

 

Veel mailtjes bereiken ons ook om schema's op te stellen omdat men wil ‘overstappen' op ons systeem omdat men dat van horen zegge heeft gehoord dat het zo goed werkt of omdat men besloten heeft te proberen minder medicijnen aan de duiven te voeren.
Steevast vertel ik dat het najaar de beste tijd is om een goede en gezonde basis te leggen voor een verbeterde weerstand in het volgende vliegseizoen. Zoals gezegd is het noodzakelijk om dit soort producten langere tijd en met een zekere regelmaat te verstrekken om het optimale effect te bereiken. Gelukkig zien we dat steeds meer mensen overtuigd raken van de mogelijkheden van een natuurlijke aanpak. En gelukkig zien we ook steeds meer firma's die zich verdiepen in de meer natuurlijke aanpak van de duivensport. Het gaat er immers om dat we met zijn allen het onnodige gebruik van medicijnen terugdringen. En of dat nu lukt met product X , Y of Z doet er dan niet toe.
Zoals gezegd zijn er inmiddels meerdere wegen die naar Rome leiden. Als ik het echter toespits op onze producten dan bestaat het basissysteem uit de rode draad in onze begeleiding, de Bony S.G.R.. Indien met dit nog nooit gegeven heeft dan dient men het 10 dagen achtereen te verstrekken en daarna 2-3 x per week. Over het voer kan men dan midden in de week de B.M.T. samen met de Basiskern en de Nucleovit geven. En aan het einde van de week de Bony Mineral.
Die producten samen vormen de ruggengraat van het Bony systeem. Enkele weken gebruik van deze middelen ziet men terug in de conditie van de duiven, die optimaliseert.
In de ruiperiode kan men deze ondersteuning verder uitbreiden met een eenvoudige kruidentheekuur door het drinkwater gedurende een week. Verder kan het gebruik van Sedochol, Biochol of Bonichol dan ondersteunend werken.
Een discussie die ik vaker met liefhebbers voer is de al dan niet noodzakelijk gift van vitamine tijdens de rui. Ik ben persoonlijk de mening toegedaan dat indien we een evenwichtige voeding geven het gehalte aan vitamine voldoende moet zijn om normaal gezond te kunnen functioneren. Mijn moet zich evenwel ook realiseren dat heden ten dage zowel voor mens als dier het met die evenwichtigheid soms bar slecht gesteld is. Als we het betrekken op de duiven dan is het overduidelijk dat tijdens de rui aan het lichaam van de dieren hoge eisen worden gesteld. En de keten in deze is net zo sterk als de zwakste schakel.
Als er een gebrek aan voedingsstoffen is dan komt het hele ketenproces tot stilstand. Omdat de duivensport topsport is denk ik dan ook dat men niets aan het toeval zou moeten overlaten. Men kan beter minder duiven houden die men optimaal verzorgd dan meer duiven waarbij men op het gezond houden van de koppel moet gaan lopen bezuinigen.


Succes,

Peter Boskamp