nieuwsbrief 2 maart 2011

Onderzoeken

 

De laatste weken richten de duivenconsulten zoals te verwachten was zich vooral toe op de controle van de luchtwegen. Zoals ik in eerdere nieuwsbrieven al stelde vind ik deze controles belangrijk. Immers als de luchtwegen van de duiven niet optimaal zijn scheelt dit gemiddeld al gauw een vijftien tot twintig minuten op de uitslaglijst, uitzonderingen daargelaten. En daar is het allemaal niet om begonnen natuurlijk. Dus de voorjaarscontrole dienen zich in mijn optiek absoluut niet te beperken tot controle op wormen, coccidiose en trichomoniasis maar deze dienen zich juist en vooral toe te spitsen op controle van de luchtwegen.

In geval van een matige problematiek van de luchtwegen is een eenvoudige kuur vaak voldoende om de luchtwegen weer schoon te krijgen. Zijn de problemen

groter dan kan een bacteriologisch onderzoek met een eraan gekoppelde resistentietest de weg vereffenen voor een meer gerichte aanpak. In de laatste gevallen is een extra ondersteuning van de algemene conditie en weerstand meestal geen overbodige luxe.

 

Gelukkig besteden steeds meer liefhebbers, middels onderzoek, aandacht aan de preventieve verzorging van de luchtwegen. Als ik een schatting maak bij de duiven die op consultatie komen dan is in meer dan de helft van de gevallen iets aan te merken op de luchtwegen. Dit vind ik best alarmerend omdat de liefhebbers die op consultatie komen slechts een klein deel van het geheel vormen. Een en ander vertaald zich in de vliegperiode in een vollopende wachtkamer zo rond de vierde vlucht. De duiven trekken het dan echt niet meer als er op voorhand al iets aan de luchtwegen mankeerde. De infectiedruk in de reismanden is de eerste vluchten dan ook best hoog en ook zijn de weersomstandigheden tijdens de eerste vluchten vaak verre van ideaal. Kortom aanleiding genoeg om iets op te lopen. Ik heb het vaak wel eens vergeleken met de carnavalsperiode. Tijdens het carnaval viert iedereen feest als haringen in een ton in de diverse etablissementen. En zeker in het zuiden is dan ook na de carnaval zo rond de donderdag of de vrijdag het percentage ziekmeldingen dan ook hoger dan normaal. De infectiedruk zorgt dan bij de mensen met een gebrekkige weerstand dat de ziektes uitbreken. Een soortgelijk iets gebeurt dus ook tijdens de eerste vluchten. Je kunt zelf nog zoveel preventieve maatregelen treffen als je wilt. Als de algemene weerstand maar matig is zal, mede door de stress in de korven gedurende de eerste vluchten de infectiedruk snel oplopen. De duiven die dan suboptimaal zijn zullen dan vaak als eerste aangetast worden.

Als dit een paar weken aanloopt dan houden diverse liefhebbers het al weer voor gezien en hopen maar weer dat het met de jongen beter zal gaan. Bij deze liefhebbers zitten vooral de mensen die onderzoek niet nodig vinden en die roepen dat ze zelf toch ook geen aspirine nemen als ze geen hoofdpijn hebben. Dat laatste mag dan wel waar zijn. De vergelijking loopt wel mank. Immers de meeste van ons liefhebbers zijn geen topsporters en dat zijn onze duiven wel, Deze topsporters zouden dan ook als zodanig behandeld en geprepareerd moeten worden. Dat betekent op de eerste plaats zorg dragen dat er geen latente luchtweginfecties aanwezig zijn, geen geel en geen slijm. Als dat niet het geval is kunnen de duiven de infectiedruk in de korven veel beter aan.

 

De komende weken beginnen ook de controles van de duiven van de langere afstand spelers weer. Ik hoor dan vaker als ik problemen vast stel dat men nog de tijd heeft. Dat klopt. Maar ik heb dan wel te doen met de programmaspelers die in moeten manden bij liefhebbers met zware geelbesmettingen die hier nog niets aan wensen te doen omdat ze immers nog de tijd hebben. Ik ben de mening toegedaan dat iedere liefhebber het als zijn plicht zou moeten zien geen duiven te korven waarvan hij of zij weet dat er matige tot zware infecties met wormen, coccidiose, en het geel aanwezig zijn. Laat staan zware luchtweginfecties of paratyfus.

Als men nog tijd heeft, zoals vaak wordt gezegd, doet men er beter aan om deze duiven te behandelen en thuis te laten. Op die manier lopen de duiven die programma spelen minder risico infecties op te lopen waardoor hun seizoen voortijdig ten einde komt. We moeten het samen doen!

 

Slijm en anti-slijmmiddelen

 

Veel middelen die tegen het slijm werken zijn weefselprikkelend. Deze middelen zijn goed in alle gevallen waarbij er sprake is van droog snot. Dan kunnen deze middelen hun diensten bewijzen. Zo in het begin van het seizoen is hier vaak nog geen sprake van. Dan is er veel meer sprake van geïrriteerde luchtwegen. Geïrriteerde slijmvliezen dus. We doen er dan veel beter aan om middelen te gebruiken die de slijmvliezen niet prikkelen maar juist verzachten. Immers als we met prikkelende stoffen de slijmvliezen nog meer irriteren dan spannen we het paard veelal achter de wagen. Mijn voorkeur gaat in deze tijd van het jaar dan ook vooral uit naar verzachtende middelen zoals de Bony- bronchicron. Al dan niet, indien noodzakelijk in combinatie met een luchtwegmiddel over het voer om infecties te bestrijden.

Pas als er een tendens is tot vastzittend slijm als het warmer wordt zal ik naar prikkelende stoffen grijpen. Maar in deze tijd van het jaar vrijwel nooit.

 

 

 

Succes

Peter Boskamp