Nieuwsbrief Mei 2011-3

Verborgen (?) gebreken (3)

 

In ons verhaal over de verborgen gebreken bij duiven waren we vorige keer staan gebleven bij de latente aanwezigheid van onder andere het circovirus, het herpesvirus en het paramyxovirus.

 

Als de duiven hiermee te kampen hebben zijn ze niet echt tot vliegprestaties aan te zetten. De duiven lopen zelfs het risico dat ze door te weinig rust ook problemen krijgen met andere latent aanwezige ziekten. Ziekten waarvan ze onder andere omstandigheden nauwelijks of geen last lijken te hebben. Te denken valt hierbij dan aan de kop op stekende trichomiasis, coccidiose, staphylokokken, streptokokken en andere luchtweginfecties. En daarmee is de cirkel dan nagenoeg weer rond.

Immers deze infecties vragen dan om ingrijpen met medicijnen om de uitslaande brand te blussen. Maar nog steeds doen we niets aan de achterliggende oorzaak van de virale infecties.

Met name de

staphylokokken kunnen daarbij in luchtwegen van de duiven een partijtje mee gaan spelen. En juist deze bacterie laat zich door antibiotica moeilijk bestrijden. Korte kuren hebben in deze gevallen slechts zeer beperkt resultaat als ook niet de achterliggende oorzaken bestreden worden en de weerstand van de duiven wordt verhoogd.

 

Ik had het eerder al over schimmelinfecties die het gevolg kunnen zijn van ongebreideld antibioticumgebruik. Candida albicans is in deze een gist dat een mycelium kan vormen en zo voor problemen kan zorgen. In de humane geneeskunde wordt deze gist mede verantwoordelijk gehouden voor het chronische vermoeidheidssyndroom. Toename van deze gist bij met name de jonge duiven leiden ook weer tot matige vliegprestaties bij de jongen en toename in gevoeligheid van andere infecties die dan op hun beurt weer slecht te behandelen zijn door de aanwezigheid van deze Candida.

Schimmelinfecties kunnen zo dus ook hun bijdrage gaan leveren aan het complexe probleem waarmee de liefhebber is komen te zitten.

 

Wat moet de liefhebber doen die zo ver in de problemen terecht is gekomen?

Allereerst moet hij niet de illusie blijven koesteren dat er een wondermiddel is dat wel even zijn problemen gaat oplossen. Hij moet zich niet overgeven aan antibioticumgebruik zonder gefundeerde basis. Onderzoek moet dan uitwijzen of er een noodzaak bestaat om antibiotica in te zetten en zo ja, welke.

We dragen met zijn allen een verantwoordelijkheid om onnodig antibioticumgebruik terug te dringen.( Indien nodig goede, gerichte en krachtige kuren gebruiken van voldoende lengte en zeker geen halve kuren omdat de gebruikte middelen zo sterk zijn.)

 

Voorts doet hij er goed aan om een quarantaine afdeling te maken om duiven te kunnen isoleren. De hygiëne dient opgevoerd te worden ook van de eigen handen i.v.m. mogelijke virusoverdracht door de eigen handen. In sommige gevallen kan het nodig zijn om de hokbezetting terug te brengen om de infectiedruk mee te helpen verminderen. In de gevallen waar de verluchting niet optimaal is zal hieraan extra zorg moeten worden besteed. Meer lucht en meer zon (ren) kan de virusinfectiedruk mee helpen doen afnemen.

En last but not least moet getracht worden de individuele weerstand van de duiven te verhogen.

 

Als we dan teruggaan naar de liefhebber uit het begin van het verhaal, die met dit soort van klachtenpatroon mij komt consulteren, dan zal ik deze er van proberen te overtuigen niet de illusie te koesteren om middels een eenvoudig kuurtje dit probleem op te lossen. Ik zal hem ons basissysteem adviseren waarbij

Ook een gift van ruim 14 dagen met Bony sambuccaplus kan tot de behandeling behoren in dit soort gevallen. De ondersteuning door dit basissysteem kan bijdragen aan het verbeteren van de algemene weerstand waardoor de duiven in de gelegenheid gesteld worden om het hoofd te gaan bieden aan de latente infecties die herstel en vorm in de weg staan.

Het is een proces dat tijd vraagt. Forceren heeft geen enkele zin.

Het trachten met voedingssupplementen die we normaal gebruiken om bij gezonde duiven de vorm te helpen brengen, het lek te dichten is in deze gevallen gedoemd te mislukken. Eerst moeten deze duiven hun latente kwelgeesten onder controle krijgen. Pas daarna kan daarop verder gebouwd worden.

Het moge duidelijk zijn dat het met de ogenschijnlijk toenemende infectiedruk van de virussen zoals we deze de laatste jaren zien er beter aan doen om op voorhand te trachten de weerstand van de duiven zo hoog mogelijk te zien te krijgen en te houden zodat de virussen minder kans krijgen hun vernietigende schade aan te richten.

 

Er kan op ieder moment een begin gemaakt worden met het verbeteren van de algemene weerstand, maar aangezien dit geen instant proces is maar tijd vergt, doet men er goed aan hier ruimschoots op tijd mee te beginnen. Voor jonge duiven is het moment van afzetten ideaal om een begin te maken met een andere aanpak dan het geregelde gebruik van kuren en kuurtjes. Zeker voor de jongen geldt dat een goede weerstand kan bijdragen tot een beter uitgegroeide duif. Alle energie die immers niet in de bestrijding van de infecties hoeft te worden gestoken kan de duif in zijn eigen ontwikkeling steken. Het afweerapparaat kan zich beter ontwikkelen als er in het eerste levensjaar minder antibiotica verstrekt worden. Alleen al om deze reden is het belangrijk om te werken aan de weerstand van de duiven, nog los van het feit dat we samen het antibioticumgebruik moeten zien terug te dringen.

 

Daarnaast is het opbouwen van een goede immuniteit middels inenten gewenst door tijdig te beginnen met vaccineren. Het circovirus maakt immers het opbouwen van een goede immuniteit een stuk moeilijker. In een aantalgevallen is het daarom bij hoge infectiedruk gewenst om twee maal te vaccineren vanwege het daardoor verkregen boostereffect. Op die manier kunnen de duiven meer antistoffen aanmaken.

 

Succes,

Peter Boskamp