Nieuwsbrief 1 Juni 2010

Herpes-virus (1)

Aan het Herpes-virus heb ik al meerdere nieuwsbrieven gewijd. Toch blijven er heel vaak vragen over binnenkomen. Zeker nu de omvang van de uitbraken duidelijk lijkt toe te nemen. Genoeg reden dus om deze vervelende kwaal opnieuw in het voetlicht te plaatsen.

Ik wil deze keer echter vooral een praktische benadering kiezen, zodat het verhaal minder ‘een ver van mijn bed show’ is. Want menigeen heeft bij zijn duiven te maken met dit virus zonder dat men het zelf weet of in de gaten heeft. Het enige wat op kan vallen is dat de duiven niet goed willen trainen ondanks dat men er alles aan gedaan lijkt te hebben om ze in de juiste vorm te krijgen.

Waar we sinds 2005 zo rond eind mei en juni de meeste gevallen zagen bij vooral de jonge duiven waren dit jaar de eerste uitbraken al in februari te zien. Deze gingen gepaard met behoorlijke verliezen.

Bij sommige liefhebbers kregen de jongen nagenoeg allemaal de typische

beslagen in de bek en keelholte.

 

Veel patiënten waren dan niet te redden. Alleen met veel moeite en inspanning lukte het de jongen erdoor te krijgen (dwangvoeding met een speciale pap etc.)

Gedurende het hele voorjaar bereikten ons berichten en zagen we duiven op het spreekuur met typische verschijnselen van het herpesvirus. Maar er waren ook genoeg gevallen waar het een vermoeden was dat herpes een rol speelde.

Als er een herpesvirusinfectie op een hok rondwaart kan deze nagenoeg symptoomloos verlopen. Zeker in de maanden buiten het vliegseizoen. Het enige wat in die periode dan opvalt is dat de duiven een tikkeltje lusteloos zijn.

Maar ook in die rustige periodes kunnen er duiven tussen zitten met de typische geelwitte beslagen in de bek. Veel liefhebbers denken dan aan een besmetting met het geel en kuren hier dan tegen zonder effect. Meerdere keren ben ik dan ook opgebeld door een liefhebber die me melde dat de duiven niet goed op een geelbehandeling reageerden. Meestal werd deze mededeling gevolgd door de vraag of er soms een zwaarder middel te krijgen was.

In het rustige seizoen kunnen de symptomen dus best meevallen. Zeker bij de oudere duiven en jaarlingen. Maar zoals gezegd zagen we dit jaar al vroeg vrij ernstige gevallen.

Tijdens het vliegseizoen kunnen deze milde gevallen best al voor grote problemen zorgen. Men heeft alles gedaan wat men moest doen om de duiven gezond aan de start te krijgen. Zo nodig na onderzoek een geelkuur. Soms zegt een dierenarts zelfs dat de kelen iets te rood zijn. Maar op een vraag of de duiven slecht trainen valt vaak te horen dat het beter kon, maar dat het nog wel meevalt.

Verder onderzoek levert dan vaak weinig op. Wat streptococcen of staphylococcen bij een bacteriologisch onderzoek. Moeten de duiven presteren dan geven ze niet thuis. Ze komen veel te laat en zelfs ervaren duiven blijven achter. Ook als de weersomstandigheden niet tegenzitten. Maar als dat ook nog het geval is dan kunnen de verliezen fors zijn.

Als de duiven te laat komen wordt vaak een luchtwegkuur gegeven aan de duiven. Maar de week later blijven er weer (teveel) duiven achter. “Hoe kan dat nu? Volgens mij is die kuur niet sterk genoeg…” is een dan veel gehoorde opmerking.

Als je als duivenarts de duiven dan onderzoekt vind je in de krop vaak  meer ontstekingscellen dan normaal. De mogelijkheid wordt geopperd dat er dus Herpes in het spel kan zijn.

“Dan doet U me daar maar een goede kuur voor”, krijg je dan vaak te horen.

Maar helaas Herpes is een virusinfectie en net als bij de griep moeten de duiven het uitzieken. En dat kost tijd. En tijd heeft een duivenmelker in het seizoen niet. Er moet immers een onmiddellijke oplossing komen.

Dat alle antibiotica die in deze gevallen voorgeschreven worden alleen maar de secundaire (= bijkomende) infecties behandelen wil men liever niet horen.

“Maar die en die heeft een kuur gekregen en na een paar dagen vlogen de duiven best weer.” Dat kan best. De oorzaak is dan gelegen in het feit dat de kuur de secundaire infecties heeft weggewerkt en de duiven zelf afweer hebben opgebouwd tegen het virus.

Maar normaal gesproken heeft een herpesinfectie tijd nodig om door het hele hok te trekken. Maar het heeft ook tijd nodig voordat de duiven weer de oude zijn. Met en zonder ondersteuning door antibiotica. Naarmate de duiven jonger zijn duurt de genezing ook langer.

 

Jonge duiven.

Herpes bij jonge duiven is een verhaal op zich. De jongen kunnen lekker vliegen rond het hok. Kogelrond ingekorfd worden om dan ’s zondags voor een derde tot de helft niet meer thuis te komen.Hiervoor worden dan allerlei redenen gezocht. Zeker als het massaal gebeurt.

Vaak zijn het maar een of twee jonge duiven op een totaal van honderd die de typische beslagen in de bek krijgen.

Soms beginnen de jongen met overgeven. Gelet op de tijd van het jaar wordt dan snel geroepen. “Ik heb de coli aan mijn jongen, maar ze reageren niet op de kuur’

In Duitsland wordt dan ook een betere term gebezigd: “Juntierkrankheit”. Want de laatste jaren zien we steeds meer mengvormen met zowel streptococcen, E. Coli al dan niet met het Adenovirus en het Herpesvirus. Soms doen ook nog hexamiten en trichomonen een duit in het zakje en dan kun je met recht spreken van het Jongdiercomplex.

Maar goed, het zal je maar gebeuren dat je jongen voor een kwart tot een derde achterblijven op de eerste de beste vlucht. Wat moet je in die gevallen nu net niet doen? Juist ja, de rest door blijven spelen. De kans is namelijk groot dat de week erop de besmetting op uitbreken staat bij de overgebleven duiven waardoor er weer jongen achterblijven. En daar trekken we de jongen toch niet voor. Het beste advies is dan om de jongen dan bij de late jongen te spelen. Ze hebben dan de infectie verwerkt en kunnen de vluchten aan.

Ik mag hopen dat het dit jaar mee zal vallen, maar als ik zie dat we al vroeg in het seizoen met dit virus te maken hadden zou dit wel eens ijdele hoop kunnen zijn.

Goed, ik doe mijn verhaal in de kliniek en krijg dan steevast te horen. ‘Ja maar dokter, is er dan echt geen medicijn dat U kunt voorschrijven?’

En dan probeer ik nogmaals uit te leggen dat het om een virus gaat en dat de jongen mogelijk sneller genezen met een medicijn omdat de bijkomende infecties weggenomen worden maar dat dit geen garantie is dat ze snel weer de oude zullen zijn.

Geduld is in deze het beste medicijn.

Kunnen we dan echt niets?

 

Natuurlijke aanpak.

De weerstand verhogen helpt dat dan niet? Zeker helpt dat. Neem nou de liefhebber die een nieuwe stam duiven wilde opbouwen. Hij had bij diverse vooraanstaande liefhebbers hele mooie jongen op de kop weten te tikken en had die bij elkaar op het hok gezet. Om ze zo goed mogelijk te ondersteunen had hij de kaarten ingezet op een gedegen natuurlijke ondersteuning. Zuren, weerstandondersteunende middelen enzovoort. Geen medicijnen. De jongen gingen hartstikke goed. Een lust voor het oog. Totdat er enkele mager werden en uitvielen. Toen dit aantal opgelopen was tot vijf in drie weken consulteerde hij me. Ik sprak het vermoeden uit dat er herpes in het spel was, ook omdat de duiven er verder piekfijn opstonden en goed aanvoelden.

Je zou dan kunnen zeggen dat die weerstandverhogende middelen ook niet helpen. De duiven hebben het virus immers toch opgelopen. Ik vind zoiets dan kortzichtig. De duiven maken het virus door en enkele zwakkere broeders kunnen het niet bijbenen. Selecteren is dan mijn advies. Niet gelijk met de medicijnpot erover heen. Herpes is een virus.

Hokken waar bovenstaand scenario speelt maar waar geen weerstandondersteunende maatregelen worden getroffen daar zie je vaak dat de jongen veel verder terugzakken en de bijkomende infecties veel meer grip krijgen op de diertjes waardoor medicinaal ingrijpen dan absoluut noodzakelijk wordt om te voorkomen dat de jongen aan de bijkomende infecties te gronde gaan.

Praktijk ervaring wijst uit dat een natuurlijke ondersteuning van de jongen bij een herpesuitbraak de schade wel degelijk kan helpen beperken. Zelf sta ik voor jongen duiven achter de combinatie Bony-Sambucca-plus, Basiskern, BMT, Probiotica en Nucleovit of Oregano. Maar er zijn ook andere mogelijkheden. Waar het om gaat is dat we de duiven het gereedschap geven om de aanval van het virus zo goed mogelijk te doorstaan.

Krijgen de secundaire infecties de overhand dan kan een medicijnkuur noodzakelijk zijn. Deze moet dan wel voldoende lang gegeven worden om terugval te voorkomen.

Zelf ben ik in dit soort gevallen absoluut geen voorstander van Baytril. Immers het betreft een virusinfectie en daar werkt Baytril ook niet tegen. Baytril en jonge duiven is geen ideale combinatie.

(wordt vervolgd)

Succes

Peter Boskamp