Zoeken
Zoeken

Nieuwsbrief Mei 2018

In onze praktijk hoor je steeds vaker van liefhebbers, dat ze vinden dat de duiven steeds zwakker worden en dat steeds vaker gekuurd moet worden tegen ziekten die vroeger niet voorkwamen. We kunnen zeggen dat er nieuwe ziekten zijn bijgekomen. Dat is zeker mogelijk. Waar dierenartsen goed in zijn, is het bestrijden van deze ziekten, vaak met antibiotica. Dat heeft soms meer weg van dweilen met de kraan open dan dat men bezig is met de oorzaak van de problemen.

Dat is begrijpelijker dan we in eerste instantie denken. Omdat de teruggang heel langzaam gaat, merken we nauwelijks iets van de achteruitgang in kwaliteit van de voeding. De producenten van de duivenvoeding zelf kunnen hier ook nauwelijks iets aan doen. Zij zijn doorgaans afhankelijk van de granen en zaden die op de wereldmarkt worden aangeboden.

voer duiven

Alles is dan ook met elkaar verbonden. De achteruitgang van de voedingskwaliteit wat betreft gehaltes aan vitamines, spoorelementen, mineralen en fytonutriënten, is in de loop der jaren er langzaam ingeslopen. Pas als men waarden van bijvoorbeeld 1966 met die van 2005 vergelijkt, ziet men de dramatische teruggang. De effecten op de gezondheid van de dieren zijn dan ook niet van gisteren op vandaag ontstaan. Die zijn er net zo langzaam ingeslopen en worden, in de perceptie van de getroffen liefhebber, vaak afgedaan als een toevallige samenloop van omstandigheden. 

De teruggang van de hoeveelheden spoorelementen en mineralen is in principe nog veel belangrijker dan de teruggang wat betreft de vitamines. Deze mineralen en spoorelementen spelen juist een cruciale rol in de werking van grote aantallen enzymsystemen, die ervoor zorgen dat het organisme -van de duif- goed blijft werken. Tekorten aan bepaalde stoffen leiden doorgaans niet meteen tot dramatische gezondheidsklachten. Het lichaam is vindingrijk en kan veel compenseren. Maar bij herhaaldelijke tekorten zal het lichaam dit niet meer ongemerkt kunnen incasseren. Zeker als het enzymsystemen betreft die een belangrijke rol spelen bij de afweer van het lichaam. Dan gaat de afweer eronder lijden. Bij een verhoogde infectiedruk zullen de duiven die deze tekorten hebben, als eerste ten prooi vallen aan bedreigende infecties. Maar niet alleen deze enzymsystemen kunnen hiervan hinder ondervinden. Oók enzymsystemen die voor een goede spierwerking, vertering en stofwisseling moeten zorgen, kunnen 

voer duiven

op een lager niveau gaan presteren. Een en ander vertaalt zich in een teruglopende vorm en een vermindering van de vliegprestaties en vluchtresultaten. Juist omdat deze veranderingen zo subtiel zijn, wordt er door liefhebbers in het begin vaak gedacht aan ziekten. Deze kwalen tracht men in eerste instantie te verhelpen met medicatie. Als de situatie dan verbetert -bijvoorbeeld als door verzwakking inderdaad een infectie is opgetreden die anders geen kans zou hebben gehad- dan sterkt dat de overtuiging dat men het juiste heeft gedaan.

Bij luchtweginfecties bij duiven zien we een soortgelijk fenomeen. Liefhebbers constateren een luchtwegprobleem bij hun duiven. Vaak een die herhaaldelijk terugkomt en daarom geven ze frequent een luchtwegkuur. Daarbij wordt eraan voorbijgegaan dat er mogelijk een andere oorzaak is. Bijvoorbeeld de verluchting op het hok en niet de ziekte die ze bij hun duiven (laten) constateren.

Dit soort ziekteverschijnselen zijn voor mij reden genoeg om het gesprek in de richting van de preventieve gezondheidszorg te sturen. In het versterken van de algemene weerstand en de optimalisering van de juiste hoeveelheden vitaminen, spoorelementen en mineralen. Maar als de dieren zijn, zullen we eerst proberen ze van hun ziekte te verlossen. Maar de genezing moet het vertrekpunt zijn voor preventie, om herhaalde klachten te voorkomen en te zorgen dat de duiven niet permanent onder hun niveau blijven presteren.

 Succes,

Peter Boskamp