Zoeken
Zoeken

Nieuwsbrief Oktober 2020

Voorkomen is beter dan Genezen!

Gezondheid
De prijzen voor het komende jaar worden tijdens de ruiperiode gemaakt. Dat feit verkondig ik al jaren. Regelmatig hoor ik nog, dat liefhebbers na de vluchten een tijdje afstand nemen van de duiven en ze min of meer aan hun lot overlaten. Heel jammer vind ik dat, want een goede rui legt inderdaad de basis voor de prestaties in het komende jaar.

Dat behoren open deuren te zijn voor iedere melker. Een soortgelijke opmerking hoorde ik toen ik verleden jaar in het noorden van ons land een voordracht hield. De voorzitter van de vereniging had niet alleen ‘pauze’ genomen na de vluchten, hij had ook de gewoonte om in het kweekseizoen het voedsel dat bij de vliegduiven overbleef aan de kweekduiven te voeren, onder het mom dat die toch niet zo veel nodig hadden.

Het kostte me nog heel veel moeite de man te overtuigen dat hij echt heel verkeerd bezig was. Niet alleen wat betreft de ruiperiode, maar ook wat betreft de kweekperiode. Het is immers belangrijk dat het de jongen aan niets ontbreekt in de periode dat ze uit het ei komen tot het moment dat ze afgezet worden. Zelf geef ik onze eigen duiven met grote regelmaat Bony kweekolie, die ik afdroog met Bony Bio BMT, Bony Basiskern en Bony Kweeksupport. In het drinken kan ik dan vaker nog wel eens Bony SGR, Bony Usneanoplus of Bony Basis Tgeven. Dat dekt ieder tekort tijdens de opfok af en leidt tot jongen die als plaatjes opkomen.

Vanaf de koppeling geef ik de duiven Bony Tarwekiemolie afgewisseld met Bony Kweekolie. Bony Kweekolie is belangrijk in de periode voor de leg. Op die manier krijgen de eieren een optimale hoeveelheid aan Omega 3 vetzuren, met name EPA en DHA. Dit ondersteunt de ontwikkeling van de hersenen.

Studies bij honden in Engeland hebben uitgewezen dat de pups, die deze olie tijdens de dracht en daarna extra kregen op 6 weken leeftijd niet alleen slimmer waren maar ook tot 1000 x meer dwarsverbindingen tussen de hersencellen hadden aangelegd. Ik vergelijk het altijd met de processor van een computer. Een duif moet niet alleen lichamelijk goed ontwikkeld zijn, maar er moet ook een goed kopje opzitten.  Hoe dan ook ik zweer bij onze aanpak bij de opfok. We zijn er heel tevreden over.

Een goede basis is het halve werk.
Tijdens de ruiperiode doen we veel gezondheidscontroles bij liefhebbers die niets aan het toeval willen overlaten. Ik heb in eerdere nieuwsbrieven al eens aangegeven dat we de heilloze weg van preventieve antibioticumkuurtjes in de herfst achter ons hebben gelaten. Niet alleen uit wetenschappelijk onderzoek, maar ook uit eigen ervaring kan ik melden dat we geregeld liefhebbers zien die enkele weken na een kuur met het een of andere antibioticum, soms wel een kuur van drie weken, plotseling toch duiven hebben met dikke knobbels op de vleugels.

Duidelijk een gevolg van paratyfus infectie. Ze kunnen dit dan niet begrijpen. Immers ze hebben toch net een kuur van drie weken gegeven! Toch is het wel eenvoudig te verklaren. In een gezonde duif kunnen in de darm zeker paratyfus bacteriën aanwezig zijn, die zich daar schuil houden. Ze hoeven zelfs geen problemen te veroorzaken zolang de stress en andere weerstand verlagende factoren niet te groot wordt.

Tekenend hiervoor is een liefhebber die de eerste duif uit Barcelona draaide hier in de provincie en die twee dagen later positief testte op paratyfus. De inspanning was te veel geweest en de stress van de inspanning had geresulteerd in een klinische doorbraak. Zijn hok bleek besmet bij controle terwijl er helemaal geen klachten waren die in de richting van paratyfus wezen. Paratyfus komt veel meer voor dan we denken.

Tijdens de ruiperiode is er zo een fase van weerstandsvermindering. Mest verzameld gedurende 5 dagen kan dan op kweek worden gezet om te zien of er uitscheiders zijn. Wordt de infectie vastgesteld, maar zijn er geen klachten dan adviseren we het natuurlijke middel Bony PreviSal dat helpt het de Coli- en Salmonellabacteriën het zo lastig moeilijk te maken.

Enerzijds door hun ontwikkeling te remmen, maar ook door de goede darmbacteriën in hun ontwikkeling te steunen en de onderlinge competitie tussen de salmonella en andere bacteriën toeneemt. We zien hier hele goede resultaten mee. Vaak lost het problemen op die met antibiotica niet op te lossen lijken te zijn. We adviseren in die gevallen te vaccineren tegen paratyfus. Zelf adviseren we Zoosal t.

Tijdens de herfstcontroles kwam ik vaker te spreken over de Jonge Duivenziekte die in het duivenseizoen tot sterfte had geleid bij mensen die  hun jonge duiven alleen tegen het paramyxovirus hadden gevaccineerd. De mensen die de moeite hadden genomen om zowel tegen het Rotavirus als tegen het Paramyxovirus in combinatie te vaccineren, hadden unaniem geen sterfgevallen en niet of nauwelijks klachten gehad. 

Verleden jaar adviseerden we de liefhebbers om de duiven twee maal te vaccineren, maar we hebben dit jaar kunnen vaststellen dat de duiven ook met een maal vaccineren tegen deze vervelende ziekte zijn beschermd tijdens het vliegseizoen.

Zelf vaccineren we onze jongen al vroeg tegen Rota en Paramyxo met  Colombi RP. We enten de duiven echter ook nog met PHA (Paramyxo, Herpes en Adeno). Wij zelf enten de duiven twee maal met beide entstoffen en zijn hier tevreden over.

Een punt wil ik nog onder de aandacht brengen. Liefhebbers die last hadden van het Rotavirus bij hun jongen duiven, al dan niet met sterfgevallen, merkten vaak op dat ook de oude duiven en zeker de jaarlingen uit vorm raakten en sterk terugvielen in prestatie terwijl ze voordien topprestaties hadden neergezet. Het was voor velen een raadsel. Maar ik had ook het omgekeerde tijdens het seizoen.

Liefhebbers die onze kliniek bezochten vanwege sterk terugvallende prestaties terwijl de jongen top fit waren. Bij doorvragen bleek er dan vaak sprake te zijn van problemen bij de jongen in de vereniging of de directe omgeving. Zelf hadden ze hun duiven dan vaak een of twee keer tegen het Rotavirus ingeënt. Nu is het Rotavirus een virus dat zich makkelijk kan verspreiden. Liefhebbers die hun jongen met rotaparamyxo slechts een maal enten kunnen het jaar erop bij hun jaarlingen dan tegen een verminderde entbescherming oplopen.

De duiven zijn dan nog wel zo goed beschermd dat ze niet klinisch ziek worden, maar onvoldoende beschermd om de vorm te kunnen vasthouden. Ik zeg zo, duiven hebben een vat energie dat ze maar een keer kunnen gebruiken. Als alles in orde is kan alles in de vorm gestopt worden. Bij subklinische infecties hebben de duiven een deel van die energie nodig om er voor te zorgen dat ze niet ziek worden. Het gevolg is dat de duiven klinisch nog wel gezond ogen, maar in de praktijk slechtere vluchtprestaties kunnen gaan neerzetten zolang de strijd achter de schermen tegen het virus duurt.

Je kunt deze duiven in hun strijd ondersteunen met extra vitamines en Bony Sambuccaplus. Maar voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Zeker als men de jongen slechts een maal vaccineert tegen Rotaparamyxo adviseer ik om de duiven als jaarlingen nogmaals preventief te vaccineren. Dat kan men ook doen bij de oudere duiven. Wel zien we in het algemeen dat oudere duiven hier nog maar weinig hinder van hebben. Of het moet zijn dat ze het hok moeten delen met de jaarlingen, die wel moeten vechten tegen deze subklinische infectie. In dat geval kan de conditie van de oudere duiven ook een knik vertonen.

In principe is het zo dat de duivensport topsport is geworden en dat we niets meer aan het toeval kunnen overlaten. Vandaar mijn advies om de oude duiven een boostervaccinatie te geven, in ieder geval de jaarlingen,  om alles uit te sluiten.

Tot Slot
Tot slot nog een opmerking over een onderzoek dat een oud collega vermeldde in een van zijn columns. Het Circovirus kan bij jonge duiven aanleiding zijn voor een verzwakking van het immuunsysteem, doordat het virus zich juist hierop richt. Het valt het afweerorgaan aan. Dit genoemde onderzoek toonde aan dat het Circovirus wel degelijk de weerstand kan verminderen. In die zin is dit wel een belangrijk onderzoek, omdat er hier en daar nog een collega rondloopt die niet overtuigd is van de kwalijke eigenschappen van dit virus. Dat is wel te begrijpen overigens, immers gezonde duiven kunnen drager zijn van dit virus. De problemen ontstaan pas als de virusdruk te groot wordt, omdat het aantal virusdeeltjes te hoog wordt. Dit is weer een steekhoudend argument om de weerstand van de duiven waar we kunnen te ondersteunen om de ondermijnende werking van ziekteverwekkers zo veel mogelijk in te dammen.

Voorkomen is beter dan genezen.

Groet, Peter Boskamp