Nieuwsbrief December 2012

NB: De nieuwe wetgeving betreffende het verstrekken van informatie over voedingssupplementen met betrekking tot het bevorderen van de gezondheid wordt vanaf 14 december naar verluid gecontroleerd worden. Zoals het er uit ziet zou dit tot volstrekte willekeur en hoge boetes kunnen gaan leiden. Afhankelijk van de ontwikkelingen zou dit dan ook zo maar NOODGEDWONGEN de laatste nieuwsbrief duif kunnen zijn. In ieder geval in deze vorm. Voor de geïnteresseerden verwijs ik naar het volgende blog: http://www.ortho.nl/orthomoleculair-blog/nieuws/2012/nvwa-maakt-journalisten-monddood/

Veranderende tijden

Ik wil in dit artikel een ander onderwerp ter sprake brengen dan U van mij tot op heden gewend bent. Waarschijnlijk zullen de gevolgen van het onderwerp dat in deze nieuwsbrief ter sprake komt binnen afzienbare tijd ook voor de duivensport van belang worden.


Het grootste deel van de tijd als dierenarts besteed ik aan de begeleiding van de duiven. Daarnaast ben ik ook nog werkzaam als algemeen practicus. En een deel van die werkzaamheden bestaat anno 2012 uit de medische begeleiding van enkele rundveebedrijven.

Sinds 1 januari 2012 moet iedere dierenarts die op een rundveebedrijf zijn vak wil uitoefenen een zgn. één op één relatie met deze veehouder aangaan. Daarnaast moet deze dierenarts opgenomen zijn in het zgn. Register Geborgde Dierenartsen. Een uitzondering wordt gemaakt voor noodgevallen in de spoeddienst. In die gevallen mag ook een andere dierenarts, die bekend moet zijn, de noodzakelijke hulp verlenen.
Om in dit register opgenomen te worden moet deze dierenarts aan een aantal voorwaarden voldoen en een hiervan is het volgen vaneen aantal (verplichte) cursussen voor borging.

Onlangs werd ik samen met andere geborgde dierenartsen uitgenodigd een verplichte bijscholing te volgen over het Formularium Rundvee.
Deze Formularia bevatten opgesomd de antibiotica die voor een bepaalde aandoening als eerste, tweede of derde keus middel gebruikt dienen te worden.
De afgelopen jaren zijn er diverse Formularia opgesteld voor verschillende diersoorten. Zo zijn er Formularia voor paarden, voor honden voor konijnen, voor pluimvee enzovoort. Tot voor kort golden de in deze Formularia vermelde aanbevelingen vooral als dringend advies, met betrekking tot het gebruik van antibiotica voor de betreffende diersoort.
Het Formularium Rund is inmiddels bindend geworden. Men moet als geborgde dierenarts gegronde redenen hebben om af te wijken van een eerste keus middel om dan te kiezen voor een tweede of derde keus middel.
Leidend bij het bindend verklaren van de in dit Formularium vermeldde antibiotica is een verschuiving in de optiek van de behandeling van de dieren.

De afgelopen jaren hebben we met een bepaalde regelmaat de media bol zien staan met artikelen en informatie over resistente kiemen. Denk maar aan de MRSA en de ELBL bacteriën. Het algemeen gevoel hierbij is dat we met zijn allen deze bacteriën niet willen. Stel voor het is je zoon of dochter of vader of moeder die tegen een dergelijke bacterie oploopt. Dat willen we met zijn allen niet. En vanuit dit perspectief gezien, terecht.
De toenmalige minister Verburg van Landbouw heeft daarom het startschot gegeven om de humane gezondheid te beschermen en de voedselveiligheid verder te verbeteren.

Dit uitgangspunt is de afgelopen tijd dan ook bindend verklaard binnen de Diergeneeskunde. De diergezondheid komt als gevolg hiervan op de derde plaats. Een en ander is momenteel dus al leidend binnen de pluimvee sector, de varkenssector en de rundveesector.

Afgelopen week hoorde ik op een duivenbeurs nog de standaard opmerking dat iedereen weet dat er in de pluimveesector massaal antibiotica worden gebruikt.
Ik dacht toen: "vooroordelen zijn toch verdomde hardnekkig."
Nu zijn Keulen en Aken niet op een dag gebouwd, maar de voortvarende wijze waarop in Nederland de afbouw van het gebruik van antibiotica afgedwongen wordt heeft internationaal respect afgedwongen. De Duitse, Franse en Belgische overheden hebben inmiddels dan ook al geïnformeerd hoe die Nederlanders dit zo snel gefikst hadden. Soortgelijke ontwikkelingen zullen dus ook in deze landen snel gaan volgen.

Terug naar het Formularium. De geborgde dierenarts in Nederland is dus vanaf nu gehouden aan het gebruik van eerste keus middelen bij de behandeling van dierziekten. Voor iedere ziekte worden apart eerste, tweede en derde keusmiddelen vermeld. Waar het vroeger aan de kennis en kunde van de practicus werd overgelaten welk middel te gebruiken is dit vanaf nu dus meer gereguleerd. De zgn. twee- en derde keus middelen mogen nog maar alleen gebruikt worden indien de noodzaak hiertoe vast staat. Dat betekent in de praktijk dat er nader bacteriologisch onderzoek dient te hebben plaatsgevonden waarbij vast komt de staan dat een tweede, dan wel een derde keus middel noodzakelijk is. Deze onderzoeken dienen plaats te vinden in daartoe gevalideerde laboratoria. In onze kliniek wordt sinds jaar en dag bacteriologisch onderzoek uitgevoerd en resistentietesten gedaan, maar naar het zich laat aanzien is dit niet voldoende rechtvaardiging om af te wijken van het gebruik van de eerste keus middelen.

Zuiver theoretisch is het een mooi systeem. Gericht op het terugdringen van de resistentie. Iets wat we met zijn allen willen, want niemand wil dat hij of zij zelf, of zijn of haar dierbaren komt te overlijden door bacteriën die nagenoeg niet meer te bestrijden zijn.

Ik sprak op de cursus met een collega die als Erkend Paardendierenarts werkt. Het gebruik van het Formularium paard is ook daar in grote lijnen bindend. Praktisch lopen deze paardendierenartsen vaker tegen ziektebeelden aan waarbij de eerste keus middelen nagenoeg niet meer werken. Ze zien zich dan ook vaker voor een dilemma geplaatst.
Dat is de andere kant van de keuze die gemaakt wordt. Als er een veulen is met het beeld van een opkomende bloedvergiftiging en je moet als dierenarts een middel gebruiken waarvan je eigenlijk weet dat het onvoldoende werkzaamheid heeft dan sta je voor een dilemma. Enerzijds wil je, je aan de wet en regelgeving conformeren, anderzijds ben je dierenarts en wil je een dier redden. Daartoe ben je immers opgeleid. Wat doe je in deze gevallen?

Nu zal menigeen bij zichzelf denken dat is toch niet mijn probleem. En dat klopt (nog). Maar inmiddels is in de wandelgangen te horen, wat natuurlijk al lang te voorzien was, dat genoemde discipline met betrekking tot het gebruik van antibiotica binnenkort ook voor de overige diersoorten ingang zal gaan vinden.

De Formularia zijn er al of er wordt aan gewerkt. En daar aangekomen kan ook de duivenliefhebber niet langer de ogen sluiten voor de veranderende omstandigheden. Het is een gegeven dat dan niet langer meer beschouwd kan worden als de ver van mijn bed show.

Neem nu bijvoorbeeld het middel Baytril (= enrofloxacine). Een ieder bekend. Dit is in de rundveesector een zgn. derde keusmiddel geworden. Dit betekent dus dat het slechts onder zeer bepaalde omstandigheden mag worden toegepast. Hetzelfde geldt voor veel meer middelen die ook in de duivensport vaker worden toegepast.

Nu schrijf ik zelf amper Baytril voor, omdat mijn voorkeur, zeker in de duivensport, uitgaat naar het gericht voorschrijven van medicamenten na
bacteriologisch onderzoek.

We hebben echter in de duivensport te maken met een diersoort die vaak meerdere verwekkers in zich herbergt. Ervaring leert dat het gebruik van eerste keusmiddelen in sommige gevallen maar beperkt effect heeft in die gevallen waarbij tevens sprake is van een gebrekkige algemene weerstand. Vaak is het geven van een gericht middel tegen aandoening A, aanleiding voor de verwekkers van aandoening B om zich ook in het strijdgewoel te gaan mengen.
Er is dan klinisch geen sprake van genezing maar van een verschuiving van de problematiek.
Dit maakt dat de medische aanpak van problemen bij duiven soms een andere aanpak nodig heeft dan die welke de regelgever wenselijk acht in zijn formularium.
Voor menig liefhebber zal het evenwel moeilijk te verteren zijn als zijn duiven niet meer zonder uitgebreid bacteriologisch onderzoek, door aangewezen laboratoria, met van oudsher bekende en doorgaans werkzame middelen behandeld mogen worden.
Gelet op de ontwikkelingen is dit echter toch een realiteit waar we ook in de duivensport rekening mee komen te houden.

Ik denk dat iedereen het er mee eens is dat we geen gevaarlijke bacteriën zoals de ESBL de MRSA of de Klebsiella bacterie die in het Erasmusziekenhuis rondwaarde vorig jaar, moeten dulden. Dat heeft echter in de nabije toekomst mogelijk dus ook consequenties voor de aanpak van de ziekten bij de diersoort die onze hobby vormt.

Jarenlang hebben we ons in Beek gericht op de verbetering van de algemene weerstand, middels natuurlijke ondersteuning, met als doel de afhankelijkheid van antibiotica en het overmatig gebruik van deze middelen terug te kunnen dringen. Ook toen deze problematiek betreffende de regelgeving nog geheel niet aan de orde was, was dit onze insteek. De praktijk heeft geleerd dat deze aanpak zeker een bijdrage levert aan de gezondheid van de duiven.

Natuurlijke aanpak kan dus enerzijds een optie zijn om de gezondheid van de duiven preventief te stimuleren en het optreden van ziekten voor te blijven.
Anderzijds is er in Europees verband weer een andere regelgeving in ontwikkeling die het gebruik van natuurlijke middelen sterk aan banden wil leggen. Ook Nederland komt deze regelgeving te implementeren in de bestaande wetgeving.

Dus links om of rechts om zal het in de toekomst mogelijk nog menige hoofdbreker geven om de duiven gezond aan hun wedvluchten te kunnen doen deelnemen.

Succes,

Peter Boskamp