Nieuwsbrief Juni 2014

Kuren of toch niet?

Ter bepaling van de aard van een infectie of het achterhalen van de oorzaak van slechte vluchtprestaties wordt regelmatig ook bacteriologisch onderzoek gedaan. De resultaten uit deze onderzoeken hoeven echter niet altijd aanleiding te zijn tot kuren.

Als er een probleem is met de duiven omdat de vluchtresultaten tegenvallen wordt de kliniek vaak bezocht om bacteriologisch onderzoek te laten verrichten. Maar ook bij de verrichtte autopsies wordt regelmatig nader bacteriologisch onderzoek ingezet.
Bij dit onderzoek kunnen diverse, al dan niet ziekteverwekkende, bacteriën worden gevonden. Wordt er bij sectie van een zieke duif in de lever of in de nieren bijvoorbeeld een E. coli bacil gevonden en heeft de monsternemer zijn werk goed gedaan, dan kan gezegd worden dat deze bacterie daar niet thuis hoort.
Het kan dan zo maar zijn dat deze E. Coli geleid heeft tot een bloedvergiftiging waardoor de duif is komen te overlijden. In die gevallen is het raadzaam om medicamenteus in te grijpen om erger te voorkomen bij de resterende dieren.

 

Heeft een liefhebber problemen met de vluchtprestaties van zijn duiven dan wordt ook vaak gevraagd om een willekeurige duif, vaak zonder klinische verschijnselen, te onderzoeken. Zo kan het gebeuren dat bij dergelijke duiven een E. Coli in de darmen gevonden wordt. Menige duivenliefhebber meent dan dat dit dan de oorzaak is van zijn problemen (omdat er bijvoorbeeld verder niets is gevonden). Sommige dierenartsen spreken dit dan zelfs niet tegen. Maar is dit dan ook daadwerkelijk de oorzaak van de ellende? In vele gevallen (waarschijnlijk nagenoeg alle) is dat namelijk niet het geval. Er zijn honderden en honderden verschillende E. Coli-stammen en vele daarvan zijn geeneens ziekteverwekkend. Dus alles op een hoop gooien omdat de naam E. Coli gevallen is heeft niets met goede diergeneeskunde te maken.
In de praktijk ga ik dan ook niet gauw er toe over om voor dergelijke constateringen antibiotica te gaan voorschrijven. Een uitzondering maak ik in het voorjaar bij de jonge duiven die last krijgen van het Adenovirus. Deze kwaal wordt vaak verergerd door een ziekteverwekkende E. Coli. In die gevallen kan het zinvol zijn daar tegen te kuren om sterfte zo veel mogelijk te voorkomen.

Iets soortgelijks doet zich voor bij de vaststelling van Streptokokken en Staphylococcen. Beide bacteriën zijn potentieel ziekteverwekkend, maar hoeven bij de duiven, waarbij ze vastgesteld worden tijdens routine onderzoek, totaal niet de oorzaak te zijn van de aanwezige problemen. Het vaststellen van deze bacteriën en het uitvoeren van een antibiogram kan een hulpmiddel zijn bij het vaststellen van het resistentie patroon bij de duiven op het hok. Met deze kennis kan men dan rekening houden zodra er problemen optreden.
Als er echter geen problemen zijn bij de duiven waarbij deze kiemen worden vastgesteld en de duiven trainen goed en maken ook naar behoren hun prijzen dan is het kuren hiertegen vaak zelfs contraproductief. Met name Duitse liefhebbers komen vaak met uitslagen van collega’s langs omdat hen verteld is dat ze een kuur dienen te geven vanwege de vastgestelde bacteriën. Ik kan het aantal liefhebbers al lang niet meer tellen aan wie ik in de loop der jaren heb geadviseerd dit achterwege te laten omdat het weinig effect zou hebben. Zeker indien men dan ook nog eens het advies heeft gekregen te kuren met Gentamycine. Nota bene een antibioticum dat heel slecht door de darm wordt opgenomen. De kans dat er dan werkzame bloedspiegels worden bereikt is dan maar gering. En uitgerekend de bacterie waartegen hij dan wordt voorgeschreven, de Staphylococ, heeft een lange behandeling nodig met een antibioticum dat in voldoende hoge dosering is voorgeschreven, zodat het ook werkzaam kan zijn. Menige liefhebber meldde me dan na het seizoen, zonder de aan hen geadviseerde kuur te hebben gegeven, een denderend goed seizoen te hebben meegemaakt. Ik bedoel maar.

Wat ik hier probeer duidelijk te maken is dat de vaststelling van een bacterie die in potentie ziekteverwekkend is niet automatisch betekent dat men hiertegen dan gelijk dient te gaan kuren. Of dat noodzakelijk is hangt af van meerdere factoren. Gezonde duiven die goed presteren kunnen de genoemde bacteriën bij zich dragen zonder dat ze er ook maar enige hinder van hebben. Van belang daarbij is dat de duiven een goede weerstand hebben en door de liefhebber goed verzorgd wordt.
Ja maar…hoor ik menig liefhebber nu denken, als deze bacterie dan problemen kan gaan geven als de duiven minder weerstand krijgen kan ik dan niet beter al maar preventief een kuur hiertegen geven?
Zo simpel ligt het echter niet. Neem bijvoorbeeld de Stapylococ. Deze bacterie kan in potentie een hele vervelende gast zijn voor de duiven. Zodra hij problemen geeft dienen we dus zoals eerder opgemerkt, voldoende lang en voldoende hoog gedoseerd te kuren tegen deze ziekteverwekker. Een preventieve kuur, waarbij menige liefhebber dan denkt in termen van twee tot drie dagen, zijn daartoe bij lange na niet toerijkend. In die gevallen worden alleen de zwakkere broeders verwijderd waarna de sterkere exemplaren over zullen blijven en zich weer snel zullen gaan vermenigvuldigen. Maar wat kan de bijwerking zijn van de preventieve kuur die men heeft gegeven? De darmflora van de behandelde duiven kan uit balans worden gebracht. Dus in plaats van vooruit kan men wel eens achteruit boeren. Voor het gevoel heeft men goed gehandeld want men denkt deze bacterie een klap toe te hebben gebracht. Maar we zagen voor de kuur niets en na de kuur eigenlijk ook niet veel. Kortom wat is het rendement van de kuur dan geweest?

Nu is het zo dat duiven kunnen worden beschouwd als dieren die drager kunnen zijn van een heel scala aan potentiële ziekteverwekkers. Kuurt men preventief tegen een bepaalde groep ziekteverwekkers dan krijgt een andere groep vaak meer kansen en deze zullen die dan ook grijpen. Als duiven niet ziek zijn is de noodzaak tot kuren dus, in principe, niet aanwezig. Zodra duiven klinische verschijnselen vertonen dan wordt het verhaal heel anders. In die gevallen dient met zoals eerder opgemerkt in voldoende hoge dosering en voldoende lang te kuren.
Uit het bovenstaande hoop ik dat duidelijk wordt dat het veel verstandiger is om de pijlen te richten op het voorkomen van ziekte door de duiven een goede afweer te bezorgen, dan door te wachten dat het kalf bijna verzuipt, om dan te trachten de put alsnog te dempen.
Door de weerstand van de duiven te ondersteunen zullen deze bij machte zijn het scala aan infecties dat potentieel op de loer licht het hoofd te bieden. Immers in de wintermaanden hoeft zelden of nooit ingegrepen te worden. Pas als de duiven last krijgen van stress, iets wat tijdens het naderen van de vluchten begint, dan nemen de problemen doorgaans toe.
Doordat niet alle liefhebbers voor het seizoen actie ondernemen om de gezondheidsstatus van hun kolonie te laten controleren, zijn ook de liefhebbers die wel een gezondheidscontrole uit laten voeren op hun duiven niet vrij van risico’s. Immers tijdens de eerste vluchten worden dus ook duiven ingekorfd die niet gezond zijn. Dat legt in de eerste weken van de vluchten een behoorlijk druk op de gezonde duiven. Samen met de stress die met de vluchten gepaard gaat, kan dit voor menige duif met een gebrekkige weerstand net te veel zijn, waardoor ook die last krijgt van een domino-effect dat de eerste weken kan optreden.

Menige liefhebber gaat om die reden over tot het preventief behandelen van de duiven bij thuiskomst. Gelet op de belangen die vaak kunnen spelen is dit te begrijpen. Maar ik wil er met nadruk op wijzen dat het zoeken naar wegen om de weerstand van de duiven op een hoger peil te brengen zodat ze minder gevoelig worden voor deze zogenaamde mandinfecties vele malen de voorkeur geniet boven het blind vertrouwen op de medicijnen uit het potje. De praktijk leert ondubbelzinnig dat duiven waarbij de liefhebber zijn focus ook richt op de verhoging van de weerstand op termijn beter af zijn dan de duiven die volgestopt worden met antibiotica om te voorkomen dat het kalf verzuipt. Op deze laatste manier maakt men de hele kolonie op termijn afhankelijk van antibiotica. Op enig moment, vroeger of later, dient men dan een rekening te vereffenen.

Aan de andere kant wil ik hier toch ook nog een uitzondering bespreken. Ik doel hier op de Salmonella bacterie. Deze kiem is een echte sluipmoordenaar. Als men tegen deze kiem geen maatregelen treft loopt men op termijn het risico tegen een serieus probleem aan te lopen. Als deze kiem een vaste voet op het hok heeft gekregen lopen de vluchtprestaties duidelijk terug en haalt men niet meer het niveau wat men gewend was. Maar ook hier geldt dat in het begin nauwelijks problemen hoeven te bestaan, ondanks de aanwezigheid van de kiem.
Ook hier is dan een van de belangrijkste zaken die men dient te ondernemen, het trachten van de weerstand van de duiven te optimaliseren. In geval van een salmonellaprobleem is het blind vertrouwen op alleen medicatie gelijk aan het nemen van een abonnement op kuren tegen deze bacterie. Deze bacterie laat zich met louter alleen antibiotica niet uit het veld slaan. Het hok is, zeker bij klinische uitbraken, meestal zwaar besmet. Herbesmetting is dan ook als normaal te beschouwen. Men zal in geval van klinisch uitbraken naast grondige ontsmetting, kuren en vaccineren ook de weerstand dienen te optimaliseren om de ziekte uiteindelijk de baas te kunnen blijven.

Waar het dus om gaat is dat men met verstand potentiële ziekteverwekkers te lijf gaat. Het idee dat men met antibioticum kuren deze potentiële ziekteverwekkers kan uitroeien is een echte illusie. Zelf heeft men vaak het idee goed bezig te zijn, terwijl het tegendeel het geval kan zijn.
Te lang is er een soort van illusie in stand gehouden dat met antibiotica alle problemen zijn op te lossen. De natuur laat zich echter niet zo makkelijk klein krijgen. Ze wapent zich tegen deze aanvallen. Veel belangrijker is het daarom de duiven zelf de juiste strijdmiddelen te verschaffen om deze ziekteverwekkers onder controle te houden.
De verbetering van de weerstand is daarbij een eerste vereiste.
Als men moet kuren tegen een aandoening is het een optie om de darmflora daarna zo goed mogelijk te ondersteunen door het geven van pre- en probiotica.

Samengevat:
Het is een illusie te denken dat men met antibiotica alle ziektekiemen bij duiven kan afdoden. Zeker bij hardnekkige kiemen als Salmonella en Staphylococcen.
Preventief kuren tegen bacteriën waarvan bewezen is dat ze zich niet met korte kuurtjes laten bestrijden is in veel gevallen zinloos en contraproductief.
Als men klinische problemen ondervindt door bepaalde ziekte kiemen dient men voldoende lang en voldoende hoog te doseren met het juiste middel.
Daarbij is het dan ook van belang de algehele weerstand van de duiven te optimaliseren. Preventief heeft dit door de jaren heen zijn nut bewezen.
Als U een uitslag krijgt van uw dierenarts dat er bij routineonderzoek Streptokokken, Staphylococcen of E. Coli gevonden zijn, zonder dat er sprake is van ziektegevallen of slechte vluchtprestaties, overweeg dan het, eventuele, advies om toch maar te kuren naast U neer te leggen, want meestal is het in die gevallen helemaal niet nodig. Deze bacteriën kunnen zeker problemen geven maar dan alleen als door verzwakking van de algemene weerstand daartoe de gelegenheid wordt geboden. U kunt U geld dan ook beter uitgeven aan de verbetering van de algemene weerstand dan aan antibiotica.
Als U besluit te kuren of in gevallen van klinische ziekte moet kuren, ondersteun dan de duiven na de kuur door de darmflora zo snel mogelijk te helpen herstellen van de aanslag van de antibiotica door pre- en probiotica te geven.


Succes

Peter Boskamp