Ziekten

Pokkenvirus

 

Zoals bekend komen pokken met name voor in de late zomer en het najaar. De ziekte wordt overgebracht o.a. door rechtstreeks contact (o.a. pikken) en door bloedzuigende insecten en steekinsecten. Naar de besmetting breekt de ziekte uit na 10-20 dagen. De verschijnselen zijn vrij karakteristiek. We maken onderscheid tussen de huidvorm en de difterievorm.
Als de duiven niet meer kunnen eten kan de ziekte dodelijk verlopen. Gebeurt dit niet, dan zien we na 7 tot 21 dagen herstel. Inwendige organene worden zelden aangetast. De aangetaste plekken in de bek kan men aanstippen met jodium. Aangetaste duiven dient men te isoleren. Om secundaire infecties te voorkomen kan men deze duiven behandelen met Marbocap en AMX-tabletten.
In principe is de prognose van een pokkenvirusbesmetting zolang de dieren kunnen blijven eten gunstig. De infectie spreidt nogal traag op een hok doorgaans. Hierdoor kan bij een besmetting het hele jonge duiven speelseizoen verloren gaan. Preventief zijn enkele goede ontstoffen beschikbaar. Door de doorgaans trage spreiding kan een noodenting soms bijdragen aan een geringere spreiding van het virus en dus een sneller herstel van het hok in zijn geheel.
Vanouds wordt de veerfollikel methode toegepast. De duiven dienen dan 6 weken voor het speelseizoen te worden geënt. De duiven dienen dan een leeftijd van 4 weken te bezitten wil de enting goed aanslaan. De laatste jaren wordt meer gevaccineerd met de combinatie-enting met paramyxo.

 


Herpesvirus


Uit bloedonderzoek bij reisduiven is vast komen te staan dat ca. de helft van de duiven afweerstoffen heeft tegen het herpesvirus. Dus is waarschijnlijk de helft van de duiven latent besmet. Dit betekent dat ze het virus bij zich dragen, maar geen ziekteverschijnselen vertonen. Klinische gevallen waarbij de duiven dus ziekteverschijnselen vertonen komen echter niet zo vaak voor.

Besmette duiven blijven levenslang drager. Onder stress-omstandigheden kan de uitscheiding van het virus toenemen. Bij jonge duiven tussen de twee en de tien weken kan het herpesvirus verschijnselen van algemeen ziek zijn veroorzaken. Bij oudere duiven wordt een beperkte rol toegedicht aan het herpesvirus bij het coryza contagiosa complex.

Bij nestjongen kan door herpes acute sterfte optreden zonder enige symptomen. Oudere duiven met klinische herpesvirusinfectie kunnen een difteroïd beslag in de keel, bek en slokdarm en krop krijgen. Een en andere moet dan niet worden verward met 't Geel, Candida of pokken difterie.

Voor een besmetting met het duiven herpesvirus bestaan behoudens wat experimentele behandelingen met virusremmers geen therapie. Er kan niet tegen worden gevaccineerd.

De behandeling van de aangetaste duiven dient te bestaan uit het isoleren van de duiven uit het kop pel. De difteroide beslagen aanstippen met jodi- um.Ter preventie van secundaire infecties kunnen Marbocap en AMX-tabletten worden gegeven gedurende een week tot tien dagen. In ernstige gevallen dient men de duiven kunstmatig te voeren en is het geven van een vloeibare aminozuur/elektrolytenoplossing aan te bevelen.