De aanpak

Strikt genomen kunnen we het jaar in twee stukken hakken. Aan de ene kant de langste periode waarin de duiven niet met vreemde duiven in aanraking komen en aan de andere kant de periode waarin men de duiven in de manden wel met andere duiven in aanraking laat komen.

Uit ons eerdere onderzoek is naar voren gekomen dat een gedegen preventieve zorg door een optimale ondersteuning met goede voedingssupplementen er aan bij draagt dat duiven nauwelijks last hebben van de kinderziekten en alle andere kwaaltjes.Zaken die anders met medicijnen bestreden moesten worden. We kunnen ons kruid dus droog houden als we dat willen.

Iedereen kan zelf een pakket van maatregelen treffen die voorkomen dat er overmatig medicijnen moeten worden ingezet.

Men zou er direct na het vliegseizoen mee kunnen beginnen. Daartoe zou men een bezoekje kunnen brengen aan een duivenarts bij U in de buurt. Als men deze de duiven dan laat controleren op

de meest voorkomende ziekten en deze zo nodig aanpakt heeft. Dan heeft men een ijkpunt van waaruit men kan gaan bouwen.

 

Het lijkt een open deur en in zekere zin is het dit ook. Maar middels ondersteuning in de rustige periode waarbij de rui wordt ondersteunt en insleep van ziekte wordt voorkomen kan men de duiven veelal zonder medicijnen aan de start van het kweekseizoen brengen.

De laatste jaren hebben we in onze kliniek een basis samengesteld waarmee gebleken is dat de duiven hiermee voldoende gereedschap hebben om zelf de meest voorkomende duivenkwaaltjes in toom te helpen houden. Ik zeg met nadruk niet bestrijden. Voor de bestrijding van kwalen zijn veelal medicijnen nodig. Maar men kan helpen voorkomen dat deze ziekten tot kwalen worden.

De hoofdaanleiding om deze nieuwsbrief in deze vorm te schrijven waren de vele verzoeken om een schema voor de natuurlijke aanpak. Dat is wel leuk en aardig, maar belangrijker dan een schema voor natuurlijke aanpak waarin een aantal te gebruiken producten opgesomd worden, is het inzicht te verschaffen waarom men deze middelen kan en moet inzetten bij een natuurlijke aanpak. Een inzicht dat een natuurlijke aanpak een hulpmiddel is dat kan helpen voorkomen dat de duivenziekten die er zijn tot kwalen worden bij de eigen duiven. Kwalen die dan weer met medicijnen bestreden moeten worden. Ook in onze kliniek. Het gaat hier dus om helpen voorkomen dat het zo ver komt.

Te veel en te vaak worden deze twee wegen door elkaar gehaald. En dat kan leiden tot frustratie en teleurstelling. Ofschoon het toch zo logisch is als wat. Een open deur.

Preventieve gezondheidszorg is het helpen voorkomen dat de ziekten vat kunnen krijgen op de duif. Maar het is geen garantie dat de duiven niet ziek kunnen worden. Maar samen met een regelmatige gezondheidscontrole kan het er voor zorgen dat de duiven meer energie overhouden om enerzijds aan de vorm te kunnen werken en anderzijds, bij de jonge duiven, beter uit te kunnen groeien tot een goed gebouwde duif.

Het basissysteem waar wij nu al meerdere jaren ervaring mee hebben opgebouwd bestaat uit onze rode draad in de preventieve gezondheidszorg: De Bony SGR. Deze wordt na een gewenningsperiode van 10 dagen twee maal per week verstrekt.

Daarnaast wordt de combinatie BMT, Bony Nucleovit en Bony Basiskern 1-2 maal per week over het voer gegeven. Het geheel wordt tenslotte aangevuld met een gift van Bony M mineralenmix.

Als men daarnaast goed voer verstrekt leert de praktijk dat het gros van de duiven daarmee voldoende gereedschap hebben om hun basisgezondheid op peil te houden.

Al naar gelang de omstandigheden kan iedere liefhebber daar zijn persoonlijk voorkeur dan omheen bouwen.

Belangrijk blijft daarbij wel dat men de vinger aan de pols houdt en middels onderzoek in de gaten houdt of alles naar wens blijft verlopen.

In de kweekperiode wordt bovenstaande dan aangevuld met kweekolie. Na het afzetten krijgen de jongen om de stress op te vangen 10 dagen achtereen de Bony SGR en vervolgens bovenstaand schema. Het is onze ervaring dat de jongen op die manier pico bello opkomen.

Al met al hoeft een gedegen natuurlijke aanpak helemaal niet zo ingewikkeld te zijn. Bovenstaande is slechts een voorbeeld hoe men het zou kunnen aanpakken. Ik krijg regelmatig namelijk de vraag hoe ons basissysteem eruit ziet. Vandaar deze sumiere opsomming. Maar er zijn vanzelfsprekend alternatieven te bedenken. Ik ben blij dat er van meer kanten ingezien wordt dat een natuurlijke aanpak zeker van nut kan zijn. Het gaat er alleen maar om dat men zorgt dat men de duiven voldoende ondersteuning geeft om hun eigen afweer op peil te houden, de jongen het gereedschap meegeeft om hun lijf zo optimaal mogelijk tot volle wasdom te laten komen en de kans op ziekte insleep zoveel mogelijk vermijdt.

 

In dit kader is het ook van belang te wijzen op het risico van ziekte insleep. Heel fijn kan het zijn als men van een andere (bekende) liefhebber jonge duiven krijgt, deze op het hok plaatst om dan vervolgens te merken dat deze jongen het niet redden of de eigen duiven plotseling problemen beginnen te krijgen. Dit jaar had ik enkele liefhebbers die nieuw begonnen. Ze plaatsten uit meerdere hokken de jongen bijeen. In dit soort gevallen is het vaak een hele kunst om deze dieren gezond te houden. De rugzak aan hokbesmettingen die ieder van deze duiven meebrengt mengt zich dan met andere besmettingen van weer andere hokken. Resultaat is een mengelmoes aan besmettingen gecombineerd met een toegenomen infectiedruk .Die een gevolg is van de verlaging van de weerstand door de stress die een en ander met zich meebrengt.

Als men nieuwe jongen krijgt doet men er goed aan deze te isoleren indien mogelijk. Desnoods wat ontlasting uit het eigen jongenhok bij deze duiven terecht laten komen en ze dan minstens een 14 dagen in deze opvang te houden. Dit is leuk in theorie, ik weet, maar in de praktijk lukt het vaak niet. Toch kan men zo eerder vaststellen of deze nieuwkomers het gaan redden op het eigen hok.

Ik verstrek nieuwe duiven graag in die periode dagelijks SGR om de darmwerking te ondersteunen en de stress op te vangen. De ginseng die o.a. in de SGR zit helpt goed tegen stress. Het werkt adaptogeen.

In principe krijgen deze jongen dan het basispakket. Onze BMT bevat ook probiotica die ook weer darmondersteunend werken. De ruwe celstof zorgt voor een betere darmwerking. Basiskern bevat o.a. oregano, knoflook, lever- ondersteunende en weerstandsverhogende kruiden en algenmeel naast spoorelementen en mineralen. De nuceovit is rijk aan nucleotiden en omega 3 olie.

Kortom we maken het voor het lichaam zo mogelijk om optimaal te werken. Enerzijds zorgen we middels deze aanpak dat de stress bij de nieuwkomers wordt opgevangen en de infectiedruk daardoor daalt, waardoor de kans dat ze onze duiven aan kunnen steken middels een verhoogde infectiedruk afneemt. Anderzijds geven we deze nieuwkomers zo ook de kans met voldoende gereedschap de huisinfecties die standaard op onze hokken zitten aan te kunnen. Wat we proberen te voorkomen is het maken van een reactievat waarbinnen de infecties de boventoon gaan voeren.

Dat is immers ook precies wat gebeurt tijdens de eerste weken van de jonge duivenvluchten . Alle infecties van de diverse hokken komen in de manden bijeen. De duiven nemen ze mee naar huis waar ze zich vast kunnen bijten in de duiven die dan vervolgens tijdens de volgende (opleer)vluchten zelf het slachtoffer kunnen worden van uitbrekende ziekten, dan wel andere duiven kunnen aantasten.

Zeker het begin van het jonge seizoen is in dit kader een gevaarlijke periode. Nu er zo veel duiven achterblijven bij de jonge duivenvluchten is het verstandig als men daardoor getroffen wordt, de week erop niet weer opnieuw duiven te spelen. De kans is dan namelijk groot dat wederom veel jonge duiven achterblijven.

Zorg liever voor een goede ondersteuning van de afweer, grijp zo nodig medicinaal in als uit onderzoek is gebleken dat dit nodig is en wacht af totdat de duiven weer volledig hersteld zijn of speel ze desnoods alleen op de na-tour.

Garanties zijn niet te geven, maar indien de jonge duiven met een goede ondersteuning van de basisweerstand aan de start van het jonge duivenseizoen worden gebracht is de kans op verliezen aanzienlijk kleiner.

Maar zoals ik in het begin van deze nieuwsbrief stelde:

Het duurt een tijdje voordat deze basisweerstand hoog genoeg is. Men kan en mag niet verachten dat wanneer men dit systeem twee weekjes toepast de jonge duiven al opgewassen zijn tegen de hedendaagse infectiedruk in de opleermanden.

Zoals ik eerder al bij het begin van het kopje onder aanpak schreef kan men het seizoen verdelen in twee periodes. De periode zonder contacten met vreemde duiven en de vliegperiode. In de hedendaagse praktijk kan men stellen dat, tenzij men een gedegen selectie heeft toegepast, waardoor men een krachtige en gezonde duivenstam heeft opgebouwd, het door de infectiedruk nagenoeg onmogelijk is om zonder kleerscheuren door alle vluchten te komen.

De infectiedruk is tijdens de eerste weken van het inkorven hoog door de vermenging van allerlei hokinfecties. Daarnaast is er sprake van stress die de weerstand van de duiven ook kan aantasten. Kortom allerlei factoren maken dat de kans op ziekte insleep op de hokken toeneemt. Zeker als men de pech heeft te moeten korven bij liefhebbers die al helemaal niet aan preventieve gezondheidszorg doen. In de praktijk blijkt dan ook indien men geen vinger aan de pols houdt meestal na een drietal vluchten de prestaties na beginnen na te laten door een toename van de ernst van de latente infecties. Middels preventieve controles kan men dit voorkomen waarbij dan al dan niet medicinaal ingegrepen moet worden om erger te voorkomen.

Dus ook tijdens het vliegseizoen geldt dat voorkomen beter is dan genezen.

Als we met zijn allen er voor trachten te zorgen dat onze eigen duiven gezonder de mand in gaan, kan de infectiedruk afnemen waardoor het gebruik van medicijnen verder kan worden beperkt.

Succes

Peter Boskamp