Herpesvirus (2)

Achtergrond van het virus

Het herpesvirus staat wetenschappelijk bekend als DHV1. Veel van de infecties met het herpesvirus verlopen subklinisch. Er zijn veel duiven latent besmet met het herpesvirus.

Herpesvirussen kunnen zich terugtrekken tot langs de zenuwbanen. Ze kunnen daar als het ware in rust gaan. De dieren zijn dan zgn. latent besmet. Deze duiven hoeven dan ook absoluut geen ziekteverschijnselen te vertonen. Als er echter (kortstondige) stress optreedt kan het virus zich plotseling gaan manifesteren. De duiven kunnen als de weerstand niet hoog genoeg is dan de typische

beslagen in de bek krijgen. De dieren gaan dan massaal virus uitscheiden waardoor andere duiven met een verminderde weerstand het virus oplopen. De infectiedruk stijgt.

 

Als dergelijke duiven in een transport zitten kan het virus ongeveer een week later bij de andere duiven die ook in de duivencabines zaten problemen veroorzaken, al dan niet met zichtbare verschijnselen.

Normaal gesproken is het zo dat de jongen al vroeg besmet worden, vaak al bij het azen door de ouderdieren. Ze hebben dan nog bescherming door de afweerstoffen die ze van de moeder hebben meegekregen (zgn. maternale antistoffen). Er treden dan meestal geen klinische verschijnselen op maar de duiven blijven wel levenslang besmet.

Klinische verschijnselen zijn te verwachten bij duiven die geen antistoffen heeben zodra deze met het virus in aanraking komen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als aangekochte jongen bij de eigen jongen worden geplaatst. Na 5-7 dagen kunnen dan ziekteverschijnselen optreden. Wanneer er dan sterke virusvermeerdering plaats vindt kan de infectiedruk zo hoog oplopen op het hok dat ook eigen jonge duiven met weinig antistoffen ziekteverschijnselen gaan vertonen. Het virus kan op deze wijze lange tijd actief blijven op een hok. Met alle gevolgen van dien natuurlijk voor het jonge-duivenspeelseizoen. Het herstel bij een zwaardere virusbesmetting kan wel één tot drie weken duren.

Zoals gezegd zal tijdens stresssituaties, zoals die optreden bij transporten in de manden, duiven deze virussen en masse uit gaan scheiden. Dit zal natuurlijk eerder gebeuren als de duiven weinig weerstand hebben en/of andere ziekten in meer of mindere mate herbergen. Het is dan in de aanloop naar de opleervluchten verstandig de duiven te laten nazien op verborgen kwalen, zodat deze tijdig bestreden kunnen worden, indien nodig, om in geval van een besmetting met het herpesvirus sneller hiervan te kunnen herstellen.

Onderzoek in Duitsland heeft uitgewezen dat in de maand juli een piek bereikt wordt in de uitscheiding van het virus tijdens het vervoer en dat dan wel tot 60% positieve mestmonsters gevonden kunnen worden.

Meer dan 50% van de duiven heeft antistoffen tegen dit virus.

Uit eigen ervaring weten we dat het belang van het herpesvirus de laatste jaren begint toe te nemen. Niet alleen zien we al vroeger gevallen dan gebruikelijk, ook lijkt de ernst van de uitbraken toe te nemen. Het lijkt erop dat ieder jaar meer jonge duiven achterblijven. Sommige verdwijnen zelfs (massaal) aan huis.

Met name jonge duiven tussen de 2 en 10 weken kunnen klinische verschijnselen gaan vertonen.

 

Symptomen

Als we het totale symptomenbeeld hier opsommen, moet men bedenken dat dit maar in een beperkt aantal van de gevallen als zodanig voorkomt. Veelal is er slechts een fractie van deze verschijnselen waarneembaar. Dat maakt het stellen van een Herpesvirusbesmetting daarom vaak tot een moeilijk te stellen diagnose aan de hand van alleen de klinische verschijnselen. Zeer typische herpesverschijnselen uiten zich met gelige beslagen in de mond en keelholte. Deze beslagen liggen in tegenstelling tot diphterische beslagen of beslagen bij zeer ernstige geelbesmettingen (die tegenwoordig nog maar zeer sporadisch voorkomen) als een vliesje los op het slijmvlies van de mond, tong en keel. Het virus geeft dus vooral aantasting van de voorste luchtwegen en de mond- en keelholte en de luchtpijp, de krop en de slokdarm. Door de aantasting van de krop kunnen de duiven nauwelijks voer verteren en de eetlust verdwijnt daardoor ook bijna geheel. Hoewel het dus vooral een ziektebeeld is dat we zien bij duiven tussen de twee en de tien weken, kunnen deze verschijnselen ook voorkomen bij oudere duiven. Bij heftige uitbraken kan meer dan de helft van de duiven sterven aan de gevolgen van de virusbesmetting. Maar de mate waarin de verschijnselen optreden is ook afhankelijk van de weerstand van de duiven en zeker ook van de kracht (virulentie) van het virus. Dit laatste varieert nogal eens zodat de mate waarin de verschijnselen optreden ieder jaar nog wel eens kan variëren. Vaak hebben we slechts te maken met milde symptomen waarbij we soms als enige het vliesje voor het oog zien.

Andere aandoeningen waarbij we dus beslagen in de bek kunnen aantreffen zijn het Geel, de pokken-diphterie en Candidiasis. En af en toe ingedroogd slijm na een zware vlucht. Bij pokken-diphterie en het Geel zijn de beslagen toch meer kaasachtig en hebben daardoor toch een ander aspect.

Omdat het merendeel van de Herpesvirusinfectie toch nog steeds een redelijk mild verloop hebben, is de rol van dit virus vooral van belang in het geheel van het Ornithose-complex. Tegen het virus zelf is namelijk weinig of niets te beginnen. Hebben we te maken met een ernstige besmetting dan wordt preventief medicatie gegeven om de duiven te ondersteunen om op die manier te voorkomen dat ze aan bijkomende infecties te gronde gaan. Is er sprake van waardevolle duiven dan kan men trachten om middels het toedienen van Acyclovir gedurende een tiental dagen de ernst van de aandoening te temperen en de invloed van het virus enigszins te beteugelen. Wonderen moet men dan niet verwachten. Daarnaast kan men bij ernstig aangetaste duiven de individuele dieren ondersteunen met Marbocap en Synulox. Een vaccin tegen het Herpesvirus is in de Benelux en Duitsland helaas ook nog niet beschikbaar, zodat we enkel kunnen trachten de gevolgen van secundaire (bijkomende) infecties te beteugelen. In geval van een herpesvirusinfectie kan het van nut zijn het hok te ontsmetten met Koudijs-droogontsmetter of met de Biologische vernevelaar. Mogelijk dat op deze manier de infectiedruk van het virus iets wordt vermindert doordat de hoeveelheid vrij zwevende virusdeeltjes wordt vermindert.

Zoals eerder vermeld speelt het Herpesvirus voornamelijk zijn rol in het geheel van het Ornithose-complex. Omdat tegen enkele ziekteverwekkers die onderdeel zijn van het Ornithose-complex wel medicijnen bestaan is menig duivenliefhebber geneigd te denken dat er ook tegen het Herpesvirus medicinaal kan worden opgetreden. Dit is een hardnekkig misverstand dat soms tot nogal wat frustratie bij liefhebbers kan leiden. Het geven van medicijnen in geval van een overwegend Herpesbesmetting is zonder meer raadzaam om erger door bijkomende infecties te voorkomen. Maar het is en blijft een illusie te denken dat we de infectie met antibiotica kunnen genezen.

De aandachtige lezer zal het nu wel duidelijk zijn dat het ook bij deze infectie vooral aankomt op preventie. Preventie houdt in dit geval ook weer in dat we moeten zorgen dat we de weerstand van de jonge duiven zo hoog mogelijk moeten zien te houden waardoor de duiven zelf zo veel mogelijk in staat zijn om zo snel mogelijk van de virusbesmetting te herstellen. Het is evenwel niet zo dat als we preventief weerstandsverhogende middelen geeft zoals de Sambuccaplus, Oregano of Basiskern dat men dan verzekerd is dat men gevrijwaard blijft van het Herpes-virus of andere virussen. Wel zorgt men op deze manier dat de duiven meer gereedschap in handen krijgen om zelf af te rekenen met deze aanvallers. Het herstel van deze besmettingen zal daardoor zeker bespoedigd worden zo blijkt in de praktijk.

Wees er dus alert op dat er sprake kan zijn van een Herpesvirusuitbraak. Wees er zeker alert op indien U vindt dat de duiven maar slecht van hun “coli-besmetting” af te helpen zijn. We zien steeds vaker liefhebbers die er van overtuigd zijn dat er sprake is van een besmetting met het Adenovirus, al dan niet verergerd door een E. Coli-besmetting terwijl er in werkelijkheid sprake is van een Herpesvirusbesmetting. Rust is van groot belang bij een agressieve Herpesvirusuitbraak om te voorkomen dat er onnodig veel duiven achterblijven tijdens de (leer-)vluchten.

Ons advies bij (Herpes)-virusinfecties:

1. preventief de weerstand voor het seizoen zo hoog mogelijk zien te houden door bijvoorbeeld Bony SGR te verstrekken. Het is dus geen garantie dat de besmetting niet kan plaatsvinden maar doorgaans zijn de duiven sneller hersteld.

2. Voor de opleervluchten de infectiedruk van secundaire infecties zo laag mogelijk houden door indien nodig te kuren tegen aanwezige andere infecties, zoals het Geel, Hexamitiasis en Coccidiose.

3. Na de wedvluchten preventief ontsmetten. Dit geldt dan met name als er sprake is van een hoge infectiedruk in de eigen vereniging. Immers neemt de kans op uitbraken toe als er meer verborgen kwalen aanwezig zijn.

4. In geval van een uitbraak van het Herpesvirus de duiven op rust zetten en uit laten zieken. Te vaak worden duiven die op het oog nog goed uitzien de week na desastreuze verliezen toch nog ingekorfd waarna de teleurstelling van de week eerder zich kan herhalen.

5. Is er sprake van een ernstige uitbraak dan kan het nuttig zijn om te kuren tegen secundaire (=bijkomende) infecties zodat de dieren ook niet nog eens met deze kwalen zwaar de strijd moeten aanbinden. Ook extra vitamine en of Bony Sambuccaplus kunnen ondersteunend werken.

6. De duiven zelf richten om onnodige verliezen te voorkomen en/of de jongen pas spelen bij de volgende ronde.

 

Al met al kunnen we stellen dat de problematiek rond het Herpesvirus ernstiger lijkt te worden. Mogelijk dat de uitbraken van het Circovirus die sedert het begin van deze eeuw meer en meer optraden een rol hebben gespeeld bij het ernstige worden van de verschijnselen van het Herpesvirus. Immers een twintigtal jaren geleden maakte weinig duivenartsen zich echt zorgen over dit virus. Het is te hopen dat er toch nog een firma is binnen de medicijnindustrie die de duivensport een warm hart toedraagt waardoor men zich geroepen voelt ook in onze regio’s een vaccin tegen dit virus op de markt te brengen. Het zou mogelijk veel frustraties kunnen voorkomen.

Succes

Peter Boskamp